Huisartsenbrochure Alpha-1-antitrypsinedeficiëntie

Alpha-1-antitrypsinedeficiëntie (Alpha-1) latere leeftijd leverproblemen krijgen (na het 50 e levensjaar), ook zonder een voorgeschiedenis van leverproblemen. 1 · · Etniciteit De aandoening komt vooral voor in Europa en Noord-Amerika. · · Geslachtsverdeling Alpha-1 komt even vaak voor bij vrouwen als bij mannen. Leverproblemen komen echter wel vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. 1 Etiologie · · Etiologie Door mutaties in het alpha-1-antitrypsinegen is er een tekort aan alpha-1-antitrypsine. Alpha-1-antitrypsine is een anti-protease, een eiwit dat beschermt tegen protease. Bij een tekort ontstaat weefselbeschadiging door proteasen die afkomstig zijn van leukocyten. · · Longklachten Alpha-1-antitrypsine is belangrijk bij de bescherming van longweefsel tegen weefseldestructie door protease. Bij een tekort is bij sommige mutaties ernstig longemfyseem het gevolg. Roken is van invloed op de aanvangsleeftijd van de longklachten (zie Enkele feiten, Voorkomen, Invloed roken ) . · · Leverproblemen Vooral de lever maakt het eiwit alpha-1- antitrypsine. Als gevolg van een homozygote Z-gen-mutatie klonteren deze eiwitten in de levercellen; hierdoor komt er onvoldoende alpha-1-antitrypsine in de bloedbaan. De klontering van het eiwit in de lever leidt tot de leverproblemen. · · Huidklachten De ontstekingsreacties in vet- en/of vaatweefsel ontstaan waarschijnlijk door te veel enzymactiviteit door onvoldoende remming. Erfelijkheid · · Autosomaal recessieve overerving Alpha-1 is een autosomaal recessief overervende aandoening. Er zijn ongeveer 100 mutaties in het alpha-1-antitrypsine-gen (SERPINA1) bekend en een aantal daarvan kunnen een alpha-1-antitrypsinedeficiëntie veroorzaken. 1 De meeste voorkomende zijn de Z- en S-mutatie. 4 · · Meestal ZZ- of SZ-mutatie Ernstig verlaagde serum alpha- 1-antitrypsineconcentraties kunnen optreden bij mensen die homozygoot zijn voor het Z-genotype of de SZ-mutatie. 4 Lang niet iedereen met dit zogenaamde ZZ-genotype krijgt longemfyseem. Het percentage is onbekend. De kans op emfyseem hangt ook af van hoelang en hoeveel iemand rookt (aantal packyears). 1,7 · · Soms Null/Z- of Null/Null-mutatie Ook andere genotypen zoals de Null/Z-mutatie en de Null/Null-mutatie zijn beschreven, maar deze komen veel minder vaak voor (zie hieronder Tabel 1 Genotypes proteaseremmer (Protease Inhibitor (PI)) en klinische gevolgen ). 4 Patiënten met een Null/Null-mutatie maken helemaal geen alpha-1-antitrypsine aan; ze krijgen vrijwel altijd longemfyseem, maar geen leverproblemen. 1 · · Dragers Mensen met één afwijkend allel (Z) en een normaal allel (M) (M/Z-mutatie), zogenaamde ‘dragers’, hebben toch een licht verhoogde kans om op jonge leeftijd longemfyseem te krijgen als ze gaan roken. 8 Deze dragers hebben ook meer kans op leverschade door alcoholgebruik. 3 Tabel 1 Genotypes proteaseremmer (Protease Inhibitor (PI)) en klinische gevolgen 13 PI ZZ PI SZ PI Z/Null PI Null-Null PI MZ (dragers) PI MM • Verhoogd risico op COPD/emfyseem bij niet-rokers. • Nog hoger risico op COPD bij rokers. • LAB: ernstig verlaagde bloedplasmaconcentratie van AAT. • Verhoogd risico op leverproblemen. • Normaliter GEEN verhoogd risico op emfyseem of leverproblemen. • Hoger risico op ontwikkeling van COPD bij rokers. • Sterk verhoogde kans op COPD (emfyseem). • Laag risico op leverproblemen. • Sterk verlaagde AAT-productie. • 2017 vergoeding suppletietherapie. • Sterk verhoogde kans op COPD (emfyseem) . • GEEN verhoogd risico op leverproblemen. • LAB: geen AAT-productie aantoonbaar in bloedplasma. • 2017 vergoeding suppletietherapie. • Licht verhoogd risico op verminderde longfunctie bij rokers. • Geen verhoogd risico bij niet-rokers. • Geen klachten. • LAB: normale AAT-concentratie in bloedplasma. Genotypes proteaseremmer (PI) Klinische gevolgen

RkJQdWJsaXNoZXIy Mjc2MDM=