Zorgstandaard Craniofaciale Aandoeningen versie 2.0

112 van de aandoening, bepaald wie de rol van regievoerend arts heeft. Het is mogelijk dat de RA in het EC ook de hoofdbehandelaar is voor een bepaald behandeltraject. De onderstaande zorgverleners kunnen betrokken zijn in fase 2: 1. Kinderarts (AZ of UMC); 2. MKA-chirurg; 3. Plastisch chirurg; 4. Neurochirurg; 5. Orthodontist; 6. Tandarts; 7. Huisarts / Jeugdverpleegkundige (huisbezoek of spreekuur (CJG))/Jeugdarts (spreekuur (CJG)); 8. Klinisch geneticus (UMC/expertisecentrum, of als onderdeel van multidisciplinair team); 9. Nurse Practitioner/verpleegkundig specialist (polikliniek UMC); 10. Maatschappelijk werkende (thuis, polikliniek UMC of AZ); 11. Psycholoog; 12. KNO-arts; 13. Neuroloog; 14. Oogarts/Orthoptist; 15. Fysiotherapeut; 16. Logopedist; 17. Audiologisch Centrum 18. Radioloog/nucleair geneeskundige. Behandeling en begeleiding (Fase 3) Afhankelijk van de indicatie / zwaartepunt van de aandoening wordt bepaald wie binnen het craniofaciale team van het EC de rol van regievoerend arts heeft. Het is mogelijk dat de RA in het EC ook de hoofdbehandelaar is voor een bepaald behandeltraject. De onderstaande zorgverleners kunnen betrokken zijn in fase 3: 1. MKA-chirurg; 2. Plastisch chirurg; 3. KNO-arts; 4. Neurochirurg; 5. Huisarts; 6. Jeugdverpleegkundige (huisbezoek of spreekuur (CJG))/Jeugdarts (spreekuur (CJG)); 7. Kinderarts; 8. Klinisch geneticus (UMC, of als onderdeel van multidisciplinair team); 9. Nurse Practitioner/verpleegkundig specialist (polikliniek UMC); 10. Orthodontist; 11. Kindertandarts; 12. Oogarts/Orthoptist;

RkJQdWJsaXNoZXIy Mjc2MDM=