Zorgstandaard Craniofaciale Aandoeningen versie 2.0

51 Een relatieve indicatie voor timing is het psychosociaal functioneren van het kind. Frequent wordt de vrees voor pesten en het naar schoolgaan door ouders genoemd als reden voor vroege chirurgie. Onderzoek heeft aangetoond dat de mate waarin het psychosociaal functioneren wordt beperkt niet gerelateerd is aan de objectieve ernst van de aandoening. Algemene principes zijn 49 : 1. Behandel functionele problemen vroeg. 2. Beperk littekens en positioneer deze op de grenzen van de facial units. 3. Betrek de te verwachten groei van het aangedane gebied bij het plannen van chirurgie. 4. Houd rekening met de kiemen van de gebitselementen. 5. Een goede ossale/benige basis is noodzakelijk voor adequate weke delen ondersteuning. 6. Afdoende weke delen zijn noodzakelijk voor adequate bedekking van het craniofaciale skelet. 7. Herstel de continuïteit en richting van de spieren door transpositie. 8. Herstel de inner lining met mucosa en conjunctiva. 9. Fixeer de weke delen aan het onderliggend bot om de gezichtscontouren maximaal te herstellen. 10. Gebruik gangbare oculoplastische technieken voor weke delen correctie voor een optimaal functioneel en cosmetisch resultaat. 11. Gebruik gangbare technieken uit de schisis-chirurgie voor het orale gebied. 12. Gebruik gangbare orthognathische technieken voor het craniofaciale skelet voor een optimaal functioneel, stabiel en cosmetisch resultaat. 13. Psychosociale begeleiding pre- en postoperatief: welke voorbereidingen zijn nodig vanuit de pedagogisch medewerker. Ogen, oogleden en traanwegen Als de oogbol niet is aangelegd of hypoplastische is (anophthalmie of microphthalmie), kan het plaatsen van een oogprothese in oplopende grootte helpen om de groei van de oogleden te stimuleren en het het orbitale volume te vergroten. Bij uitblijvende verbetering kan plaatsing van een orbitaal implantaat overwogen worden. Als de ooglidsluiting onvolledig is door ondiepe oogkassen of door colobomen kan er uitdroging van het hoornvlies ontstaan. Aangezien dit de visus kan bedreigen biedt een (tijdelijke) sluiting van de oogleden (tarsorrhaphie) een oplossing vooral wanneer de oogbol spontaan naar buiten komt. Bij grote colobomen met grote kans op uitdroging van het hoornvlies moet op de korte termijn overgegaan worden tot een ooglidreconstructie. Tot die tijd kan het hoornvlies worden beschermd door het gebruik van oogzalf en een horlogeglas verband. Ook kan er sprake zijn van een hangend bovenooglid (ptosis). Afhankelijk van de mate waarin de pupil afgedekt kan er een relatieve spoedindicatie zijn tot correctie van de positie van het bovenooglid. Indien er een goede levator functie aanwezig is kan een reving van de aponeurose worden uitgevoerd. Bij matige levatorfunctie (tussen 4 en 10 mm) kan een levator resectie of reving worden verricht. Bij een slechte levatorfunctie (4 mm of minder) is een frontalis plastiek noodzakelijk. Daarnaast kan het traanwegsysteem niet goed zijn aangelegd, waardoor er tranenvloed kan ontstaan. Een sondage van de traanwegen kan geïndiceerd zijn indien congenitale epiphora persisteert na het eerste levensjaar. Hiervoor wordt

RkJQdWJsaXNoZXIy Mjc2MDM=