Zorgstandaard Craniofaciale Aandoeningen versie 2.0

59 Behandeling van perceptieve gehoorverliezen zal dan ook bestaan uit het aanmeten van hoorapparatuur en/of cochleaire implantatie. Voor de behandeling van kinderen met ernstige bilaterale, meestal perceptieve, gehoorverliezen zijn in Nederland sinds een aantal jaren de Stichtingen GezinsBegeleiding (SGB's) opgericht, waar de begeleiding van het kind en de ouders op multidisciplinaire wijze plaatsvindt (psycholoog, pedagoog, logopedist, gezinsbegeleider, communicatietherapeut, maatschappelijk werk), terwijl het kind audiologisch verder begeleid wordt vanuit het AC. Kinderen met mildere gehoorverliezen worden begeleid vanuit het multidisciplinaire team van het AC (audioloog, psycholoog, pedagoog, logopedist, maatschappelijk werk). Een dergelijke multidisciplinaire behandeling is van groot belang, aangezien permanente gehoorverliezen grote consequenties kunnen hebben voor de ontwikkeling van het kind op meerdere gebieden: spraak-taal, cognitief, emotioneel. Voorts worden adviezen gegeven met betrekking tot schoolplaatsing: regulier onderwijs, regulier onderwijs met ambulante begeleiding vanuit het speciaal onderwijs, of speciaal onderwijs (SH dan wel dovenonderwijs) (zie oo k 4.5.2 Psychosociale begeleiding en maatschappelijke participatie voor Passend onderwijs). Ook kinderen met unilaterale gehoorverliezen zullen langere tijd gevolgd worden door het AC. Alhoewel de kans op een niet goed verlopende spraak-taalontwikkeling veel kleiner is, geven unilaterale gehoorverliezen problemen met richtinghoren en horen in rumoerige omgevingen (zoals bijvoorbeeld crèches, klaslokalen etc.). Literatuur over kinderen met een unilateraal gehoorverlies laat zien dat deze kinderen vaker doubleren dan normaal horende kinderen, mindere schoolprestaties vertonen en vaker spraak-taalproblemen vertonen. Ook het gedrag kan negatief beïnvloed worden. Deze problemen treden op in 10-25% van de gevallen. In dergelijke situaties kan hoorapparatuur een positieve bijdrage leveren, evenals draadloze FM systemen (SOLO-apparatuur) alsmede goede begeleiding van leerkrachten. 4.4.5 Tandheelkundige/orthodontische afwijkingen Behandeling Voor de orthodontische begeleiding en behandeling van kinderen met craniofaciale aandoeningen wordt verwezen naar de overwegingen en aanbevelingen in de richtlijn “Behandeling en zorg voor craniosynostose” (hoofdstuk 14). De beoordeling van de (orthodontische) craniofaciale afwijking gebeurt door de orthodontist uit het kernteam53. Deze specifieke orthodontische behandelingen moeten door de orthodontist worden uitgevoerd volgens de daarvoor geldende orthodontische richtlijnen 54 . Op vaste tijdstippen (6, 9, 12, 15, 18 jaar) wordt de gebitsontwikkeling en gelaatsgroei beoordeeld met behulp van een vaste gegevensset (gebitsmodellen, foto’s, röntgenfoto’s) 55 . Orthodontische behandeling door teams en orthodontisten moet voldoen aan het Europees kwaliteitssysteem voor de orthodontie. Het is onmogelijk om per diagnose een algemeen tandheelkundig/orthodontisch plan te beschrijven, aangezien dit sterk afhankelijk is van dentofaciale groei, de gebitsontwikkeling, de ernst van de aandoening, de geassocieerde afwijkingen, de psychosociale ontwikkeling en de chirurgische behandeling. Delen van het plan worden besproken aanbevelingen in de richtlijn “Behandeling en zorg voor craniosynostose” (hoofdstuk 14).

RkJQdWJsaXNoZXIy Mjc2MDM=