Zorgstandaard Craniofaciale Aandoeningen versie 2.0

73 Fase 2: Diagnose  De toegangstijd voor de klinische diagnostiek in een algemeen ziekenhuis is bij voorkeur één tot zes weken, mits de conditie van de patiënt dit toelaat.  De toegangstijd voor het genetisch en dysmorfologisch onderzoek in een expertisecentrum is maximaal twee weken.  In geval van craniosynostose informeert de regievoerendarts/zorgcoördinator ouders over de beschikbaarheid van de patiëntenversie Richtlijn ‘Behandeling en zorg voor craniosynostose’. Fase 3: Multidisciplinaire behandeling  De toegangstijd voor de behandeling in een expertisecentrum voor craniofaciale aandoeningen wordt op individuele basis, afhankelijk van de ernst van de aandoening, bepaald en is maximaal zes weken.  De zorgcoördinator coördineert de transitiezorg: de (start van de) voorbereiding, de afronding in het kinderziekenhuis en de overgang naar het volwassen ziekenhuis.  Het expertisecentrum heeft aantoonbare afspraken met behandelcentra bij shared care over de behandeling en de terugkoppeling aan regievoerend arts.  De regievoerend arts bespreekt met de ouders en de patiënt de mogelijkheden van shared care en hun wensen daarbij: 1. bij de aanvang van fase 3 (multidisciplinaire behandeling) 2. indien daar aanleiding toe is tussentijds en 3. op verzoek van de ouders en de patiënt.  Na een chirurgische ingreep aan de schedel of uitgebreide orthognathisch-chirurgische ingrepen (le Fort III en/of I distractie, mandibulaire distractie) komt de patiënt bij voorkeur op een aparte kamer te liggen (indien (de organisatie van) het centrum het toelaat).  De regievoerend arts/zorgcoördinator informeert ouders over de mogelijkheid om na een chirurgische ingreep gedurende de opname op de IC in het Ronald McDonald Huis te verblijven.  De regievoerend arts/zorgcoördinator informeert ouders over de mogelijkheid om één ouder, na een chirurgische ingreep gedurende de opname op de verpleegafdeling, dag en de nacht bij het kind te laten verblijven.

RkJQdWJsaXNoZXIy Mjc2MDM=