Kwaliteitsstandaard Anorectale Malformatie
30 voor de definitieve correctie. Het behandelingstraject daarna zal voor alle kinderen individueel bepaald zijn. Nadere diagnostiek vindt plaats tijdens de verschillende fases: • voor de initiële operatie; • voor de definitieve reconstructie; • na de definitieve reconstructie. In een aantal gevallen is operatief ingrijpen niet nodig, in een aantal gevallen kan direct een definitieve operatie plaatsvinden. Zie hiervoo r Behandeling van ARM. Nadere diagnostiek om type anorectale malformatie en de aanwezigheid van eventuele bijkomende aandoeningen te bezien: • Tractus digestivus − Dwarse laterale X- buikoverzicht (röntgenfoto van de buik) : op de buik met heupen iets omhoog of rechtop; Dit onderzoek wordt weinig verricht. Meestal zal een perineale echografie in combinatie met nier en wervelkolom echografie worden verricht. − X-distale loop/colostogram: Röntgenologisch onderzoek van de afvoerende lis van het stoma (verbinding anorectum naar tractus urogenitalis zichtbaar als ook niveau van de verbinding en vorm van het anorectum). − MRI bekkenbodem (vervangt soms colostogram). MRI voorziet in de meest accurate evaluatie van ARM’s en moet worden gezien als een serieus alternatief voor colostografie/fistulografie gedurende de preoperatieve diagnostiek 111 . Een nadeel is dat dit onderzoek vaak onder narcose moet plaatsvinden. Indien in de eerste levensmaanden verricht kan de zogenaamde “Feed & Wrap” techniek gebruikt worden; voeden vlak voor het onderzoek en dan in een vacuüm kussen inpakken. − Zelden: echo en/of perineale echo. Met als doel bepalen van de afstand van perineale huid tot aan rectum voor directe reconstructie. Mits in ervaren handen is dit wel een goed alternatief, en zou dit onderzoek als eerste stap kunnen plaatsvinden voordat andere beeldvorming wordt ingezet. Regelmatig kan de diagnose en verloop anus/fistel hier al mee gesteld worden. • Tractus urogenitalis − Consult kinderuroloog − Echografie van de nieren, ureteren en de blaas en bij meisjes van de uterus en ovaria (vaak alleen in de eerste 3 maanden met echo te zien, mits de blaas tijdens het onderzoek gevuld is). Weinig belastende methode voor in beeld brengen afwijkingen, vorm en ligging van de tractus urogenitalis. Indien afwijkend: consult kindernefroloog en/of kinderuroloog. − Urineonderzoek, urinesediment en/of urinekweek op indicatie (bijvoorbeeld verdenking urineweginfectie). − Nierfunctieonderzoek: serumcreatinine (niet eerder dan 5 dagen na de geboorte, maar bij echografische nierafwijkingen, bijvoorbeeld uitgezette urinewegen, eerder) op indicatie. Minimaal
RkJQdWJsaXNoZXIy Mjc2MDM=