Kwaliteitsstandaard Anorectale Malformatie

60 • Beweging : Adviseer veel beweging om darmbeweging te stimuleren (zoals geadviseerd door voedingscentrum en richtlijn obstipatie bij kinderen). • Verzorging van de huid rondom anus: Voorkom irritatie van de huid rond de anus. Pijn van de huid van de billen kan leiden tot ophouden van ontlasting. Zie hiervoo r Preventie luierdermatitis. • De toilethouding is erg belangrijk bij kinderen met ARM. Het kind moet goed op de wc zitten en de voeten moeten plat ondersteund worden met een krukje, zodanig dat de voeten, onderbenen en bovenbeen in hoeken van 90 graden staan. • WC-brilverkleiner : Adviseer bij kleine kinderen een wc-brilverkleiner. Met deze toilethouding is de kans op ontspannen van buik, billen en bekkenbodemspieren het grootst. Laat het kind de buik slap houden en gedoseerd mee persen om de ontlasting te laten komen. • Ontspanning: Adviseer om het kind bijvoorbeeld een boekje te laten lezen/ met iPad te spelen op de wc om ontspanning te bereiken. Wel actieve aandacht voor het persen, om goede techniek te gebruiken. • Vaste tijden op WC: Adviseer vaste tijden voor de toiletgang. Na de maaltijd is er meer peristaltiek. Het kind heeft dan meer kans op ontlasting (gastrocolische reflex). • Kinderbekkenbodemfysiotherapie: Verwijs een kind naar bekkenbodemtherapie voor kinderen als de coördinatie van de bekkenbodem onvoldoende is. - De bekkenbodemtherapeut leert het kind op speelse wijze te voelen waar de bekkenbodemspieren zich bevinden en hoe het kind daarover controle kan krijgen. Het kind leert hoe het de bekkenbodem kan ontspannen en aanspannen, en hoe het kind effectief kan persen en hoe aandrang herkend kan worden. Dit kan vanaf de leeftijd van 4 à 5 jaar (soms jonger, maar soms pas op oudere leeftijd/ is afhankelijk van ontwikkeling van het kind). - De bekkenbodemtherapeut kan bruikbare adviezen geven aan de ouders en het kind en leren hoe het kind spelenderwijs te trainen. • Begeleiding door psycholoog/orthopedagoog: Kinderen hebben soms minder vertrouwen in het eigen lichaam en in het potje omdat zij al veel medisch handelingen hebben ondergaan. Ook is er risico op onteigening van het lichaam. Als angst van het kind, of gedrag van het kind, of interactie tussen ouders en kind een negatieve rol spelen bij het zindelijk worden is mogelijk begeleiding van kind (en gezin) door een psycholoog of orthopedagoog soms aangewezen. Medicatie oraal en/of zetpil: • Medicatie: - bij obstipatie laxeermiddelen; - bij diarree loperamide en wateroplosbare vezels om ontlasting te binden. - Bij overloopincontinentie: hierbij bestaat de behandeling uit het geven van laxantia die de stoelgang dunner maken om daarmee de extreme obstipatie weer kwijt te raken. Als de obstipatie is verdwenen, is de incontinentie vaak meteen veel minder of zelfs verdwenen. Darmspoelen: Retrograad spoelen • Bij blijvende incontinentie schrijft men bowel management voor middels klysma’s of spoeltherapie. Door de ontlasting op gang te helpen met een klysma of door het spoelen wordt ernaar gestreefd slecht een keer per dag ontlasting te hebben en de rest van de dag schoon te zijn. • Voor een goed resultaat bij het via de anus retrograad spoelen is het belangrijk dat de vloeistof enkele minuten wordt opgehouden. Indien de sluitspier ontbreekt of niet goed werkt kan de vloeistof even binnen gehouden worden door de billen goed samen te knijpen. Als het kind dat zelf

RkJQdWJsaXNoZXIy Mjc2MDM=