|
Werkgroep
|
2 |
|
Adviesgroep
|
2 |
|
Inhoudsopgave
|
4 |
|
1. Voorwoord en samenvatting
|
7 |
|
1.1 Voorwoord
|
7 |
|
Zorgpad ARM
|
8 |
|
Leeswijzer
|
8 |
|
1.2 Samenvatting
|
8 |
|
1.3 Doel en doelgroep kwaliteitsstandaard
|
11 |
|
2. Inleiding
|
11 |
|
2.1 Anorectale malformatie (ARM)
|
11 |
|
Prevalentie
|
11 |
|
Bijkomende aandoeningen
|
12 |
|
2.2 Etiologie en erfelijkheid ARM
|
13 |
|
Herhalingsrisico
|
13 |
|
Erfelijkheidsonderzoek
|
13 |
|
Etiologie ARM
|
14 |
|
2.3 Verschillende vormen van ARM
|
15 |
|
Vormen van ARM waarbij de diagnose soms later dan direct na de geboorte wordt gesteld
|
19 |
|
2.4 Klinische kenmerken bij ARM
|
19 |
|
2.5 Klachten bij ARM na operatieve ingrepen en gedurende het leven
|
20 |
|
Post-operatieve problemen bij jonge kinderen
|
20 |
|
Mogelijke klachten op latere leeftijd
|
21 |
|
Kinderen rond leeftijd 4-5 jaar en ouder:
|
21 |
|
Adolescenten
|
22 |
|
3. Module diagnostiek bij een kind met ARM
|
25 |
|
Uitgangsvraag 1
|
25 |
|
Deelvraag 1a
|
25 |
|
Welke diagnostiek heb je nodig om de diagnose ARM te stellen en om te bepalen om welk type ARM het gaat, en welke diagnostiek heb je nodig om aanvullende co-morbiditeit vast te stellen?
|
25 |
|
Aanbevelingen
|
25 |
|
Prenataal
|
25 |
|
Postnataal
|
25 |
|
Diagnostische fase
|
26 |
|
Toelichting en onderbouwing
|
26 |
|
Diagnostiek
|
26 |
|
Het stellen van de diagnose ARM
|
27 |
|
Nadere diagnostiek om type anorectale malformatie en de aanwezigheid van eventuele bijkomende aandoeningen te bezien:
|
30 |
|
Deelvraag 1b en 1c
|
35 |
|
Welke diagnostische onderzoeken worden tijdens en na de verschillende operaties verricht en welke diagnostiek is van belang tijdens de follow-up?
|
35 |
|
Wanneer en welk urologisch onderzoek moet worden verricht?
|
35 |
|
Aanbevelingen
|
35 |
|
Toelichting en onderbouwing
|
35 |
|
Diagnostiek in de evaluatiefase in de 6 weken na reconstructie-operatie
|
35 |
|
Diagnostiek tijdens de evaluatie tot leeftijd 18 jaar
|
35 |
|
Diagnostiek tijdens de evaluatie na leeftijd 18 jaar
|
36 |
|
Deelvraag 1d
|
36 |
|
Wanneer en welk gynaecologisch onderzoek moet worden verricht?
|
36 |
|
Aanbevelingen
|
36 |
|
Toelichting en onderbouwing
|
38 |
|
Menstruatieproblemen bij afwijkende anatomie vagina/uterus
|
38 |
|
Zwangerschap en bevalling bij vrouwen met ARM
|
39 |
|
Perineum en risico op inscheuren
|
39 |
|
Deelvraag 1e
|
39 |
|
Wat is de indicatie voor aanvullend neurologisch onderzoek bij kinderen met ARM?
|
39 |
|
Aanbevelingen
|
40 |
|
Toelichting en onderbouwing
|
40 |
|
Prognose TCS (tethered cord syndrome):
|
41 |
|
Behandeling TCS
|
42 |
|
Overlap symptomen ARM en symptomen TCS
|
42 |
|
ARM-Net Consortium en het beleid rondom screening op TCS
|
42 |
|
Resultaten uit andere onderzoeken
|
43 |
|
4. Module behandeling van een kind met ARM
|
44 |
|
Uitgangsvraag 2
|
44 |
|
Deelvraag 2a
|
44 |
|
Welke behandelingen zijn geschikt voor patiënten met ARM? Welke hersteloperaties worden uitgevoerd, en welke behandelingen zijn daarna nog nodig?
|
44 |
|
Aanbevelingen
|
44 |
|
Deelvraag 2b
|
53 |
|
Welke instructies worden aan ouders gegeven voor het handelen na de (herstel)operaties? Welke zorgverlener geeft de instructie en wanneer wordt deze instructie gegeven?
|
53 |
|
Aanbevelingen
|
53 |
|
Toelichting en onderbouwing
|
53 |
|
Informatie die aan ouders verzorgers wordt verstrekt:
|
53 |
|
Ouders krijgen:
|
54 |
|
Informatie voor ouders ten aanzien van de operaties
|
54 |
|
Uitleg wordt gegeven over:
|
55 |
|
Uitleg wordt gegeven over:
|
55 |
|
Deelvragen 2c en 2d
|
56 |
|
Wat is het beleid bij de behandeling van continentieproblemen voor urine en voor ontlasting en eventuele complicaties hierbij?
|
56 |
|
Welk individueel aanpasbaar protocol kan gevolgd worden voor zindelijkheidstraining? En op welke leeftijd wordt dit aangeboden?
|
56 |
|
Aanbevelingen
|
56 |
|
Toelichting en onderbouwing
|
57 |
|
Zindelijk worden
|
57 |
|
Incontinentie voor ontlasting
|
58 |
|
Deelvraag 2e
|
63 |
|
Waaruit bestaat de behandeling van frequente blaasontstekingen bij kinderen met een ARM?
|
63 |
|
Aanbevelingen
|
63 |
|
Toelichting en onderbouwing
|
63 |
|
Deelvraag 2f
|
66 |
|
Wat is een goede preventie en behandeling voor perianale dermatitis/ luierdermatitis?
|
66 |
|
Aanbevelingen
|
66 |
|
Toelichting en verantwoording
|
66 |
|
Beleid/protocol bij behandeling van luierdermatitis
|
66 |
|
Definitie luierdermatitis
|
66 |
|
Oorzaak
|
66 |
|
Beleid bij luierdermatitis
|
67 |
|
Preventie luierdermatitis
|
67 |
|
Therapie (naast preventieve maatregelen):
|
68 |
|
Deelvraag 2g
|
68 |
|
Wat is een goed (medicatie)beleid ten aanzien van obstipatie?
|
68 |
|
Aanbevelingen
|
68 |
|
Deelvraag 2h
|
72 |
|
Welke hulpmiddelen zijn er (incontinentiematerialen, spoelmiddelen)? Hoe krijgen de patiënten die vergoed? Welke hulpverlener kan hierin adviseren en helpen met aanvragen?
|
72 |
|
Aanbevelingen
|
72 |
|
Toelichting en onderbouwing
|
72 |
|
Incontinentiematerialen
|
72 |
|
Deelvraag 2i
|
74 |
|
Hoe wordt /worden (ouders van) de patiënt met ARM ondersteund in het zelfmanagement?
|
74 |
|
Aanbevelingen
|
74 |
|
Toelichting en onderbouwing
|
74 |
|
Individueel zorgplan (IZP)
|
75 |
|
Verwijzen naar de patiëntenvereniging
|
75 |
|
5. Module follow-up bij een kind met ARM
|
76 |
|
Uitgangsvraag 3
|
76 |
|
Deelvraag 3a
|
76 |
|
Wat is de (minimale) frequentie van controle-afspraken?
|
76 |
|
Aanbevelingen
|
76 |
|
Toelichting en onderbouwing
|
76 |
|
Postoperatief (PO)
|
76 |
|
Transitieperiode
|
78 |
|
Deelvraag 3b en 3c
|
79 |
|
Welke aandachtspunten / vragen moeten aan bod komen tijdens een controle-afspraak in de verschillende leeftijden? En bij wie zijn de controle-afspraken?
|
79 |
|
Welke handelingen / onderzoeken moeten verricht worden tijdens een controle-afspraak in de verschillende leeftijden?
|
79 |
|
Aanbevelingen
|
79 |
|
Tabel 3.1. Follow-up programma voor een kind met anorectale malformatie
|
82 |
|
Toelichting en onderbouwing
|
85 |
|
Multidisciplinaire zorg voor een kind met een anorectale malformatie
|
85 |
|
Groei en ontwikkeling van patiënten met een ARM
|
86 |
|
Kwaliteit van leven van patiënten met een ARM
|
86 |
|
6. Module organisatie van zorg
|
88 |
|
Regievoering, hoofd-behandelaar en coördinatie van zorg
|
88 |
|
Uitgangsvraag 4
|
88 |
|
Deelvragen 4a en 4b
|
88 |
|
Welke zorgverleners zijn betrokken bij de follow-up van mensen met een anorectale malformatie (ARM) in een (kinderchirurgisch) zorgcentrum?
|
88 |
|
Welke disciplines moeten op indicatie kunnen worden geconsulteerd?
|
88 |
|
Aanbevelingen
|
88 |
|
Deelvraag 4c
|
89 |
|
Wat is de rol van het expertisecentrum, het gespecialiseerd chirurgisch behandelcentrum en het behandelteam bij ARM?
|
89 |
|
Aanbevelingen
|
89 |
|
Toelichting en onderbouwing
|
90 |
|
Expertisecentrum, kinderchirurgische centra en behandelteam
|
90 |
|
Expertisecentra voor zeldzame aandoeningen
|
92 |
|
Deelvraag 4d
|
93 |
|
Wie is de regievoerend arts en wat zijn de taken van de regievoerend arts?
|
93 |
|
Aanbevelingen
|
93 |
|
Toelichting en onderbouwing
|
93 |
|
Regievoerend arts
|
93 |
|
Hoofdbehandelaar
|
94 |
|
Registratie ARM
|
94 |
|
Individueel zorgplan
|
94 |
|
Deelvragen 4e en 4f
|
95 |
|
Welke maatregelen worden getroffen zodat er begeleiding/ondersteuning op het sociaal-maatschappelijk vlak is (zoals mogelijke problemen bij school, werk, verzekering, uitkering aanvragen)?
|
95 |
|
Welke maatregelen worden getroffen zodat er psychologische / psychiatrische / seksuele behandeling / begeleiding is, zodat er aandacht is voor het emotionele aspect wat bij patiënten met ARM komt kijken?
|
95 |
|
Aanbevelingen
|
95 |
|
Toelichting en onderbouwing
|
95 |
|
7. Module communicatie en informatie-uitwisseling met ouders
|
97 |
|
Uitgangsvraag 5
|
97 |
|
Deelvraag 5a
|
97 |
|
Welke zorgverlener informeert (de ouders van) de patiënt met anorectale malformatie wanneer (op welk moment) en op welke manier, zodat de (ouders van de) patiënt goed geïnformeerd is/zijn?
|
97 |
|
Aanbevelingen
|
97 |
|
Toelichting en onderbouwing
|
97 |
|
Vereniging Anusatresie
|
98 |
|
8. Module samenwerking, verwijzing en communicatie tussen zorgverleners
|
100 |
|
Uitgangsvraag 6
|
100 |
|
Welke maatregelen worden getroffen bij shared care voor de patiënt (naasten) om tot een goede informatie uitwisseling te komen tussen de betrokken zorgverleners?
|
100 |
|
Welke maatregelen worden getroffen zodat de zorgverlener de patiënt met ARM op het juiste moment verwijst naar de juiste zorgverlener?
|
100 |
|
Deelvragen 6a, 6b en 6c
|
100 |
|
Welke maatregelen worden getroffen om tot een goede informatie uitwisseling te komen tussen zorgverleners binnen dezelfde instelling en met de betrokken zorgverleners buiten de instelling?
|
100 |
|
Welke maatregelen worden getroffen bij shared care voor de patiënt (naasten) om tot een goede informatie uitwisseling te komen tussen de betrokken zorgverleners?
|
100 |
|
Welke maatregelen worden getroffen zodat de zorgverlener de patiënt met ARM op het juiste moment verwijst naar de juiste zorgverlener?
|
100 |
|
Aanbevelingen
|
100 |
|
Toelichting en onderbouwing:
|
101 |
|
9. Module Transitiezorg
|
102 |
|
Uitgangsvraag 7
|
102 |
|
Deelvraag 7a en 7b:
|
102 |
|
Welke zorgverlener is verantwoordelijk voor een goede transitie naar de volwassenenzorg?
|
102 |
|
Op welk moment wordt de chirurg/ MDL-arts(zo nodig)/uroloog/gynaecoloog voor volwassenen in het transitieproces betrokken?
|
102 |
|
Aanbevelingen
|
103 |
|
Toelichting en onderbouwing
|
104 |
|
Literatuur
|
106 |
|
Bijlage 1. Begrippenlijst
|
115 |
|
Bijlage 2. Verantwoording
|
117 |
|
Autorisatiedatum en onderhoudsplan
|
117 |
|
Samenstelling onderhoudsgroep
|
117 |
|
Initiatief samenwerking en autorisatie
|
117 |
|
Autorisatie wordt aangevraagd bij:
|
118 |
|
Financiering
|
118 |
|
Samenstelling werk- en adviesgroep
|
118 |
|
Werkgroep
|
118 |
|
Adviesgroep
|
119 |
|
Belangenverklaringen
|
120 |
|
Inbreng patiëntenperspectief
|
120 |
|
Methode ontwikkeling
|
120 |
|
Evidence-based, expert opinion
|
120 |
|
Implementatie
|
120 |
|
Werkwijze
|
121 |
|
Bijlage 3. Knelpunten / knelpuntenanalyse
|
126 |
|
De knelpunten vanuit patientenperspectief zijn verzameld op basis van:
|
126 |
|
Inventarisatie en prioritering knelpunten vanuit zorgverlenersperspectief
|
126 |
|
Samenvatting geprioriteerde knelpunten, geschikt om uit te werken in kwaliteitsstandaard:
|
132 |
|
Bijlage 4. Vragenlijst ter inventarisatie van mogelijke ontwikkelingsproblemen
|
134 |
|
Ondersteunende vragen
|
134 |
|
Draaglast/draagkracht
|
134 |
|
(Cognitieve) ontwikkeling
|
134 |
|
Sociaal-emotionele ontwikkeling
|
135 |
|
Bijlage 5. Screeningslijst STRONGkids
|
136 |
|
Bijlage 6. Rome III-criteria
|
137 |
|
Rome III-criteria
|
137 |
|
Bijlage 7. Bristol Stool Scale
|
138 |
|
Bijlage 8. Individueel zorgplan ARM
|
139 |
|
Individueel zorgplan ARM
|
139 |
|
Belangrijke individueel gerichte informatie over:
|
139 |
|
Persoonlijke gegevens
|
140 |
|
Mijn zorgverleners
|
140 |
|
Medische gegevens
|
141 |
|
Dilateren met Hegar
|
143 |
|
Medicatieoverzicht
|
143 |
|
Spoelmiddelen/ klysma’s
|
143 |
|
Ziekenhuisopnames
|
143 |
|
Behandelplan en doelen
|
143 |
|
Correspondentie tussen ouders en regievoerend arts
|
144 |
|
Zelfmanagement: Scan verslagen en brieven
|
144 |
|
Mondelinge afspraken
|
144 |
|
Vragen aan de regievoerend arts
|
144 |
|
Verslag van consult met de regievoerend arts
|
144 |
|
Vragen aan overige zorgverleners
|
144 |
|
Verslag van consulten met overige zorgverleners
|
145 |
|
Overzicht consulten
|
145 |
|
Overzicht van scans van brieven en verslagen
|
145 |
|
Zelfmanagement: Scan verslagen en brieven
|
145 |
|
Bijlage 9. Instructie en informatie voor ouders/ verzorgers bij het dilateren:
|
146 |
|
Doel
|
146 |
|
Schema voor het dilateren
|
146 |
|
Frequentie
|
146 |
|
Benodigdheden
|
146 |
|
Werkwijze
|
147 |
|
Colofon
|
148 |
|
Vereniging Anusatresie (VA)
|
148 |
|
Vereniging Samenwerkende Ouder- en Patiëntenorganisaties (VSOP)
|
148 |