Kwaliteitsstandaard atypische parkinsonismen

Pagina 107 Deelvraag 2b: van fysiotherapie en met name van de externe prikkels (cues) op de motoriek van patiënten met Wat is het effect atypische parkinsonismen? Welke fysiotherapeutische ondersteuning wordt toegepast? Wat wordt aanbevolen bij het aanleren van strategieën (rekening houdend met leerbaarheid en afnemen van cognitieve vermogens)? Aanbevelingen • Het is aanbevolen te verwijzen naar fysiotherapeuten met expertise, kennis en vaardigheden op het gebied van AP. Er is wetenschappelijke evidentie van positieve effecten van fysiotherapie bij de ZvP op het lopen, de balans en transfers [130-132]. Bij AP wordt aanbevolen om vergelijkbare fysiotherapeutische behandeling als bij de ZvP te geven, zoals in de Europese Fysiotherapie Richtlijn Parkinson [130] [133]worden beschreven met een zo nodige specifieke individuele afstemming en aanpassing van de behandeling. • Het doel van fysiotherapie in de eerste fase van het parkinsonisme is: - voorkomen van inactiviteit, - vermijden van angst om te bewegen of te vallen - het onderhouden en/of verbeteren van de conditie en functioneren in het dagelijks leven. Bij de behandeling is een actieve rol weggelegd voor de patiënt. In latere fasen van het ziekteproces, als het moeilijker wordt om het evenwicht te bewaren of als de patiënt meer risico loopt om te vallen richt fysiotherapie zich op: - het oefenen van bewegingen zoals omrollen in bed en opstaan uit een stoel, - de juiste lichaamshouding, - reiken en grijpen, - evenwicht bewaren - lopen. Daarbij wordt soms gebruik gemaakt van verschillende zo genaamde “cueing” strategieën. • Gebruik van externe cueing kan effectief zijn bij het lopen. • Het is van belang zo spoedig mogelijk bij de fysiotherapeutische behandeling van mensen met atypische parkinsonismen het aanleren van strategieën bij de behandeling te integreren, omdat de leerbaarheid en cognitie snel kunnen afnemen. • Daar waar mogelijk wordt krachttraining en conditietraining aanbevolen. Deze geven naast een betere conditie tevens een relatieve vermindering van symptomen als de stijfheid en traagheid. • Bij het aanleren van bewegingsstrategieën bij atypische parkinsonismen wordt aanbevolen (gebaseerd op de Europese richtlijn fysiotherapie bij Parkinson [130]): - Zorg voor een optimale motivatie ( uitleg noodzaak, persoonlijke winst, haalbare doelen stellen, positieve feedback). - Richt op functionele taken, context specifiek (bijvoorbeeld thuissituatie). - Zorg voor veel herhalingen van het oefenen gericht op persoonlijke doelen en mogelijkheden. - Pas visuele of auditieve cues toe ter ondersteuning (let op! Er kunnen problemen met de visus zijn). - Verhoog (alleen indien mogelijk) langzaam de complexiteit van de taak en context en de cognitieve betrokkenheid zoals bij dubbeltaken. - Focus op expliciete leerstrategieën, doelgericht en bewust. • Bij toename van balansproblemen en cognitieve problemen, zal aanleren van beweegstrategieën moeilijk worden en is geleidelijk meer supervisie vereist van therapeut of mantelzorger bij bewegen om valrisico te verminderen. • Het gebruik van hulpmiddelen bij het oefenen is noodzakelijk als zelfstandig oefenen niet meer mogelijk is. • Een aantal studies suggereert dat cueing een positief effect heeft op het verlagen van de stapfrequentie en het vergroten van de staplengte. Voor slechtziende of slechthorende mensen heeft tactiele cueing de voorkeur boven visuele of auditieve cueing, er is echter nog niet veel onderzoek gedaan naar tactiele cueing.

RkJQdWJsaXNoZXIy Mjc2MDM=