Kwaliteitsstandaard atypische parkinsonismen

Pagina 216 8. Desoriëntatie •Gebruik de MMSE items 1-10 of de anamnese om te schatten wat de interferentie si tijdens de ADL 9. Bradyphrenie •Als vertraagde respons van de patiënt de mantelzorger stimuleert te antwoorden voor de patiënt of de mogelijkheid tot interviewen van de patiënt niet goed mogelijk is, scoor dan op zijn minst een 3 10. Ongecontroleerde emoties •Als er een anamnestisch voorkomen van ongepast lachten of huilen is, maar dit niet tijdens het onderzoek naar voren komt, scoor dan een 1 of een 2 , afhankelijk van de frequentie 11. Vastklampend/imiterend/hulpbehoevend gedrag •Als dit gedrag niet spontaan wordt getoond (bijvoorbeeld grijpt naar je jas of arm of de arm van de rolstoel), vraag patiënt om de handen o de dijen te houden met de handpalmen omhoog. Houdt je handen 5 tot 10 cm boven de handen van de patiënt en zeg niets •Als de patiënt je handen grijpt, scoor dan een 3 •Als de patiënt alleen jouw activiteiten imiteert tijdens het onderzoek, scoor een 2 III. Bulbair 12. Dysartrie 0 geen •Negeer bij de beoordeling palilalie (dwangmatig herhalen van eigen woorden of zinnen) en dysfonie (gebrekkige of verkeerde stemvorming) 1 minimaal; alle of bijna alle worden zijn makkelijk te begrijpen • te begrijpen is hier bedoeld , door de onderzoeker te begrijpen, niet door de mantelzorger 2 gemiddeld, meeste woorden zijn te begrijpen als patiënt over het algemeen zwijgt, maar kan worden overgehaald om een aantal woorden te

RkJQdWJsaXNoZXIy Mjc2MDM=