Kwaliteitsstandaard atypische parkinsonismen

Pagina 74 Deelvraag 1k: Wat zijn de verschillende aandachtspunten ten aanzien van de ergotherapeutische diagnostiek en waaruit bestaat de ergotherapeutische diagnostiek? Aanbevelingen • Het is aanbevolen om patiënten met AP voor ergotherapeutische diagnostiek naar een ergotherapeut met expertise en kennis op het gebied van AP te verwijzen. Deze zijn te vinden in de zorgzoeker van ParkinsonNet. De zorgverleners die zijn aangesloten op het ParkinsonNet hebben speciale scholing op het gebied van AP gevolgd. • In de diagnostische fase verzamelt, analyseert en interpreteert de ergotherapeut samen met de patiënt of mantelzorger gegevens over het handelen. Hiermee kan bepaald worden: - of er een indicatie is voor een ergotherapeutische behandeling, - welke behandeldoelen er zijn op activiteiten en/of participatieniveau - en welk type interventies hierbij passend zijn. • Voor inventarisatie van de belangrijkste problemen die patiënten met AP in hun dagelijks handelen ervaren, wordt de Canadian Occupational Performance Measure (COPM) geadviseerd in plaats van het gebruik van bestaande gestandaardiseerde ADL vragenlijsten. • De Activity Card Sort (ACS) is een waardevolle aanvulling op bestaande instrumenten om de participatie in betekenisvolle activiteiten in kaart te brengen en te meten. De ACS lijkt vooral erg bruikbaar wanneer mensen moeite hebben om aan te geven hoe hun activiteitenpatroon is veranderd, bijvoorbeeld door afasie, cognitieve problemen of depressie. • Afname van (delen van) het Occupational Performance History Interview (OPHI-II) wordt naast de COPM aanbevolen als meer informatie en achtergrond nodig is over handelingsidentiteit, coping en motivatie ten aanzien van betekenisvol handelen. • Voor de ergotherapeutische hulpvraaginventarisatie van de mantelzorger heeft het afnemen van de COPM bij de mantelzorger voorkeur boven gestandaardiseerde mantelzorgvragenlijsten. Hierbij wordt aanbevolen een etnografische (belevingsgerichte) stijl van interviewen te gebruiken in het COPM gesprek. • Naast de COPM kan gebruikgemaakt worden van de gespreksonderwerpen uit het ‘Vraaggesprek belasting mantelzorger’ uit de richtlijn “ergotherapie bij Parkinson” om meer inzicht te krijgen in de belasting van de mantelzorger. Ook hierbij wordt aanbevolen een etnografische (= belevingsgerichte) stijl van interviewen te gebruiken in het vraaggesprek. • Bij patiënten met AP die veel last hebben van vermoeidheid of van een fluctuerend functioneren, wordt aanbevolen de dagbesteding in relatie tot de belasting en de belastbaarheid te bespreken aan de hand van een activiteitendagboek. Dit dagboek wordt door de patiënt ingevuld over drie opeenvolgende dagen (inclusief een weekenddag), waarin genoteerd staan: - tijdstip, aard en duur van de activiteiten, - mate van vermoeidheid, - tijdstippen van medicijninname. • Aanvullende diagnostiek t.a.v. vermoeidheid kan plaats vinden volgens de aanbevelingen zoals beschreven in de ‘Ergotherapierichtlijn Vermoeidheid bij MS, CVA of de ziekte van Parkinson’. [89] • Voor de observatie van vaardigheden en activiteiten wordt aanbevolen de Assessment of Motor and Proces Skills (AMPS) bij een patiënt met AP af te nemen om een uitspraak over de mate van zelfstandigheid, effectiviteit, efficiëntie en veiligheid van het handelen te onderbouwen, en om inzicht te krijgen in de vaardigheden van de patiënt die het handelen belemmeren en bevorderen. • De ergotherapeut kan in plaats van de AMPS het Perceive Recall Plan and Perform System (PRPP) afnemen om het handelen van de patiënt met AP te observeren en analyseren. Dit geldt als de therapeut PRPP- getraind is en de nadruk van de diagnostische vraag ligt op de invloed van cognitieve processen of als er geen passende AMPS-taken zijn voor de persoon. • Het wordt aanbevolen de omgeving te observeren vanuit kennis over de fysieke omgevingsfactoren die het functioneren van een patiënt met AP mede kunnen uitlokken of hinderen, en vanuit kennis over valpreventie. Om inzicht te krijgen in de valgeschiedenis, valrisico en valangst wordt gebruik gemaakt van de aanbevelingen beschreven in de “Ergotherapierichtlijn Valpreventie ” [90]. • Om inzicht te krijgen in problemen met veiligheid, efficiëntie en zelfstandigheid in de uitvoering van betekenisvolle activiteiten in de eigen omgeving heeft observatie in de betreffende context (thuis, werk,

RkJQdWJsaXNoZXIy Mjc2MDM=