Voorwoord
|
4 |
Inleiding en samenvatting
|
5 |
Atypische parkinsonismen
|
7 |
Progressieve supranucleaire parese (PSP)
|
8 |
Symptomen PSP
|
8 |
Varianten
|
10 |
Beloop en prognose
|
10 |
Multipele systeem atrofie (MSA)
|
11 |
Symptomen MSA
|
11 |
Varianten
|
13 |
Beloop en prognose
|
13 |
Corticobasaal syndroom (CBS)
|
14 |
Symptomen CBS
|
14 |
Varianten
|
15 |
Beloop en prognose
|
15 |
Vasculair parkinsonisme (VaP)
|
16 |
Symptomen VaP
|
16 |
Varianten
|
17 |
Beloop en prognose
|
17 |
Specifieke symptomen die kunnen voorkomen bij atypische parkinsonismen
|
18 |
Medische module: Module diagnostiek
|
21 |
Uitgangsvraag 1: Hoe kan de awareness en de diagnostiek voor patiënten met atypische parkinsonismen in de toekomst verbeterd worden? Waaruit bestaat de diagnostiek?
|
22 |
Deelvraag 1a: Wat is van belang voor de diagnosestelling bij atypische parkinsonismen?
|
23 |
Aanbevelingen
|
23 |
Toelichting en onderbouwing
|
25 |
Gouden standaard definitieve diagnose
|
26 |
Belang van het stellen van een definitieve diagnose
|
26 |
Advies indien nog geen diagnose gesteld kan worden
|
27 |
Vervolg deelvraag 1a: Waaruit bestaat anamnese en onderzoek?
|
28 |
Aanbevelingen
|
28 |
Inhoud anamnese en onderzoek [25]
|
28 |
Onderzoek
|
31 |
Deelvraag 1b: Wat zijn de mogelijke en waarschijnlijke (internationale) criteria waarbij je een diagnose kunt stellen?
|
32 |
Aanbevelingen
|
32 |
Diagnostiek PSP
|
32 |
Diagnostiek MSA
|
32 |
Diagnostiek Corticobasaal syndroom (CBS)
|
32 |
Diagnostiek Vasculair parkinsonisme
|
32 |
Toelichting en onderbouwing
|
33 |
Internationale criteria voor het stellen van de diagnose PSP
|
35 |
Internationale criteria voor het stellen van de diagnose CBS
|
41 |
Internationale criteria voor het stellen van de diagnose vasculair parkinsonisme (VaP)
|
43 |
Deelvraag 1c: Welke maatregelen worden getroffen om te bereiken dat de diagnose atypische parkinsonisme snel(ler) wordt gesteld en dat er op een eerder tijdstip wordt verwezen naar een neuroloog met expertise op het gebied van bewegingsstoornissen?
|
44 |
Aanbevelingen
|
44 |
Deelvraag 1d: Wat zijn de ‘red flags’ bij de verschillende atypische parkinsonismen, die kunnen leiden tot het vroeger signaleren van atypische parkinsonismen? En wat zijn de meest voorspellende testen?
|
45 |
Aanbevelingen
|
45 |
Tabel: “Red flags” voor atypische parkinsonismen en de meest waarschijnlijke diagnose [2]
|
45 |
Tabel: Kenmerken van oogbewegingsstoornissen bij parkinsonismen
|
48 |
Toelichting en onderbouwing
|
48 |
En wat zijn de meest voorspellende testen?
|
49 |
Aanbevelingen:
|
49 |
Meest voorspellende testen voor atypische parkinsonisme zijn: [49]
|
49 |
Toelichting en onderbouwing:
|
49 |
Meest voorspellende testen voor atypische parkinsonisme zijn: [49]
|
49 |
Deelvraag 1e: Wat zijn de exclusiecriteria om de ziekte van Parkinson uit te sluiten?
|
51 |
Aanbevelingen
|
51 |
Deelvraag 1f: Welke zijn de niet-motorische symptomen bij atypische parkinsonismen en hoe zijn deze het best te diagnosticeren? Wat zijn de voorspellende niet-motorische symptomen?
|
52 |
Aanbevelingen
|
52 |
Toelichting en onderbouwing
|
52 |
Voorspellende niet-motorische symptomen bij atypische parkinsonismen
|
54 |
Autonome dysfunctie:
|
54 |
Cognitieve dysfunctie:
|
55 |
Psychiatrische symptomen
|
55 |
Slaapstoornissen
|
55 |
Deelvraag 1g: Wat zijn aandachtspunten voor urologen, oogartsen en internisten?
|
56 |
Aanbevelingen
|
56 |
Toelichting en onderbouwing
|
56 |
Aandachtspunten voor de uroloog [52, 62]
|
56 |
Awareness
|
56 |
Mictiestoornissen bij bekende diagnose atypische parkinsonisme
|
56 |
Nycturie
|
56 |
Urge‐incontinentie, detrusor‐sfincter dyssynergie
|
57 |
Urineretentie
|
57 |
Seksuele functiestoornissen (erectieproblemen man en lubricatieproblematiek vrouwen) bij bekende diagnose atypische parkinsonisme
|
57 |
Behandeling lubricatieproblematiek
|
58 |
Aandachtspunten voor de oogarts [63]
|
58 |
Oogaandoeningen zijn vaak aanwezig bij (atypische) parkinsonismen.
|
58 |
Awareness
|
58 |
Tabel: Wat zijn de klachten aan de ogen die kunnen wijzen op atypisch parkinsonisme?
|
59 |
Behandeling van oogproblemen bij atypische parkinsonismen
|
60 |
Aandachtspunten voor de internist
|
60 |
Awareness
|
60 |
Behandeling:
|
62 |
Deelvraag 1h: Welke aanvullende diagnostische aanvullende onderzoeken kunnen bij verdenking op atypische parkinsonismen worden ingezet?
|
64 |
Aanbevelingen
|
64 |
Toelichting en onderbouwing
|
64 |
Aanvullende onderzoeken
|
65 |
Wat doen bij persisterende diagnostische twijfel?
|
66 |
Deelvraag 1i: Waaruit bestaat de fysiotherapeutische diagnostiek? En wat zijn specifieke aandachtspunten bij de fysiotherapeutische diagnostiek van de verschillende atypische parkinsonismen?
|
67 |
Aanbevelingen
|
67 |
Toelichting en Onderbouwing
|
67 |
De zes cognitieve gedragsniveaus
|
68 |
Specifieke aandachtspunten bij de fysiotherapeutische diagnostiek van de verschillende atypische parkinsonismen
|
69 |
Deelvraag 1j: Waaruit bestaat de logopedische diagnostiek? Wat zijn de specifieke aandachtspunten bij de logopedische diagnostiek van de verschillende atypische parkinsonismen? Wat zijn indicaties voor verwijzing naar de logopedie?
|
70 |
Aanbevelingen
|
70 |
Ten aanzien van dysartrie
|
70 |
Ten aanzien van dysfagie
|
71 |
Ten aanzien van speekselbeheersing
|
72 |
Onderbouwing
|
72 |
Diagnostiek
|
73 |
Dysartrie
|
73 |
Dysfagie: Beperkingen van het kauwen en slikken
|
74 |
Speekselverlies
|
74 |
Deelvraag 1k: Wat zijn de verschillende aandachtspunten ten aanzien van de ergotherapeutische diagnostiek en waaruit bestaat de ergotherapeutische diagnostiek?
|
75 |
Aanbevelingen
|
75 |
Toelichting en onderbouwing
|
76 |
Verschillende meetinstrumenten/vragenlijsten
|
76 |
De COPM (Canadian Occupational Performance Measure )
|
76 |
De Activity Card Sort (ACS)
|
77 |
Het OPHI-II
|
77 |
Etnografisch interviewen
|
78 |
AMPS (Assessment of Motor and Proces Skills)
|
78 |
PRPP (Perceive Recall Plan and Perform System)
|
78 |
Ergotherapierichtlijn Valpreventie [90]
|
79 |
Deelvraag 1l: Op welke wijze dient diagnostiek ingezet te worden voor het signaleren van een depressieve stoornis bij een patiënt met atypisch parkinsonisme, rekening houdend met aard, ernst en beloop van de problematiek?
|
80 |
Aanbevelingen
|
80 |
Toelichting en onderbouwing
|
80 |
Onderscheid dementie/depressie
|
80 |
Deelvraag 1m: Wanneer is verwijzing voor neuropsychologisch onderzoek geïndiceerd? En waaruit bestaat de diagnostiek?
|
81 |
Aanbevelingen
|
81 |
Medische module: Module behandeling
|
82 |
Uitgangsvraag 2: Welke (evidence based en eminence based) behandelmogelijkheden zijn er en wanneer zijn deze van toepassing?
|
83 |
Deelvraag 2a: Welke behandelingen zijn geschikt voor patiënten met een atypische parkinsonisme, zowel paramedisch als qua medicatie?
|
84 |
Aanbevelingen
|
84 |
Toelichting en onderbouwing
|
84 |
Behandeling op maat
|
85 |
Ondersteunende behandelingen bij de verschillende symptomen
|
85 |
Bewegingsstoornissen
|
85 |
Tremor
|
86 |
Cerebellaire ataxie
|
87 |
Camptocormia, retrocollis, antecollis en Pisa-syndroom
|
88 |
Pisa syndroom
|
89 |
Antecollis/ retrocollis
|
91 |
Valpreventie
|
91 |
Adviseren en aanvragen loophulpmiddel
|
91 |
Autonome dysfunctie
|
92 |
Orthostatische hypotensie [100]
|
92 |
Postprandiale hypotensie [101]
|
93 |
Mictiestoornissen [102, 103]
|
93 |
Obstipatie [104]
|
94 |
Erectiestoornissen, lubricatiestoornissen, opwindingsstoornissen [74]
|
95 |
Luchtwegproblemen
|
96 |
Spraakstoornissen
|
96 |
Slikproblemen [105-107]
|
97 |
Speekselverlies [105-107]
|
97 |
Oogproblemen
|
98 |
Neuropsychiatrische problemen
|
98 |
Psychose, hallucinaties en wanen [115-118]
|
99 |
Cognitieve stoornissen [118-121]
|
100 |
Slaapstoornissen [122, 123]
|
101 |
Nachtelijke symptomen, nachtelijke motorische onrust
|
101 |
REM‐slaap gedragsstoornis
|
101 |
Restless legs syndrome (RLS) / periodic limb movement disorder
|
101 |
Slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen/Snurken en apnoes:
|
101 |
Andere oorzaken van slapeloosheid
|
101 |
Excessief slapen overdag
|
101 |
Slaaphygiënische adviezen:
|
101 |
Verminderd energieniveau (vermoeidheid):
|
102 |
Pijn [124]
|
103 |
Overige behandeling en ondersteuning
|
104 |
Medisch specialistische revalidatie (geneeskundige revalidatie)
|
104 |
Sociaal-emotionele ondersteuning
|
104 |
Praktische ondersteuning en begeleiding
|
105 |
Netwerkondersteuning (ondersteuning van het netwerk van naasten rondom patiënt)
|
105 |
Patiënt en Partner Educatie Programma voor alle chronische ziekten (PPEP4ALL)
|
105 |
Ondersteuning bij arbeid en functioneren
|
105 |
Ergotherapeutische ondersteuning
|
106 |
Advanced care planning
|
107 |
Deelvraag 2b: van fysiotherapie en met name van de externe prikkels (cues) op de motoriek van patiënten met Wat is het effect atypische parkinsonismen? Welke fysiotherapeutische ondersteuning wordt toegepast? Wat wordt aanbevolen bij het aanleren van ...
|
108 |
Aanbevelingen
|
108 |
Toelichting en onderbouwing
|
109 |
Effect van fysiotherapie bij atypische parkinsonismen
|
109 |
Analyse en behandelplan
|
109 |
Adviezen bij aanleren bewegingsstrategieën
|
109 |
Fysiotherapeutische behandeling bij patiënten met parkinsonisme
|
109 |
De interventies die de fysiotherapeut kan gebruiken zijn
|
110 |
Cueing
|
111 |
Fysiotherapie tijdens de late fase van de ziekte
|
111 |
Nieuwe therapieën in de fysiotherapie
|
111 |
LSVT-big
|
111 |
PWR! Power training (Parkinson’s Wellness Recovery)
|
112 |
Deelvraag 2c: Welke logopedische ondersteuning wordt toegepast?
|
113 |
Aanbevelingen ten aanzien van dysartrie
|
113 |
Aanbevelingen ten aanzien van dysfagie
|
114 |
Aanbevelingen ten aanzien van speekselverlies
|
115 |
Toelichting en onderbouwing
|
115 |
Logopedische therapie bij dysartrie
|
115 |
PLVT (Pitch Limiting Voice Treatment)
|
115 |
Communicatiehulpmiddelen
|
115 |
Logopedische therapie bij dysfagie
|
115 |
Logopedische therapie bij speekselverlies
|
116 |
Deelvraag 2d: Welke ergotherapeutische ondersteuning kan worden toegepast bij AP?
|
117 |
Aanbevelingen
|
117 |
Toelichting en onderbouwing
|
118 |
Sociale en maatschappelijke participatie vergroten
|
118 |
Ergotherapeutische interventies algemeen
|
118 |
Ergotherapeutische interventies bij motorisch leren
|
119 |
Het gebruik van strategieën voor complexe bewegingen:
|
120 |
Ergotherapie bij moeite met dubbeltaken
|
120 |
Ergotherapie bij tremor
|
121 |
Ergotherapie bij schrijfmoeilijkheden
|
121 |
Ergotherapie bij valproblematiek/vragen over veiligheid
|
122 |
Ergotherapie bij cognitieve veranderingen
|
123 |
Ergotherapie bij arbeid gerelateerde problematiek
|
123 |
Ergotherapie bij vermoeidheidsklachten
|
123 |
Ergotherapie bij ontevredenheid over dagstructuur en dagindeling
|
124 |
Ergotherapie bij pijnklachten
|
124 |
Ergotherapie bij houdingproblemen
|
125 |
Ergotherapie bij slaapstoornissen
|
125 |
Ergotherapie gericht op mantelzorger/naasten
|
125 |
Interventies ergotherapie gericht op de fysieke omgeving
|
126 |
Vergoeding ergotherapie
|
126 |
Deelvraag 2e: Welke hulpmiddelen zijn er? Welke hulpverlener(s) kan/ kunnen hierin adviseren en helpen bij het aanvragen?
|
127 |
Aanbevelingen
|
127 |
Toelichting en onderbouwing
|
127 |
Ondersteuning door ergotherapie bij het evalueren en aanvragen van hulpmiddelen
|
127 |
Overzicht hulpmiddelen bij parkinsonismen
|
127 |
Wanneer welke hulpmiddelen
|
128 |
Adviseren en aanvragen loophulpmiddel
|
128 |
Tabel: Voorbeelden hulpmiddelen bij mobiliteitsproblemen
|
129 |
Tabel: Voorbeelden hulpmiddelen bij communicatieproblemen
|
130 |
Tabel: Voorbeelden van hulpmiddelen bij problemen met persoonlijke verzorging:
|
131 |
Tabel: Voorbeelden van hulpmiddelen bij problemen met huishouden
|
131 |
Tabel: Voorbeelden van hulpmiddelen bij problemen met wonen en veiligheid in en om huis
|
131 |
Tabel: Voorbeelden van hulpmiddelen bij problemen met zelfstandig eten en drinken
|
132 |
Tabel: Voorbeelden van hulpmiddelen bij problemen met werken en studeren
|
132 |
Tabel: Voorbeelden van hulpmiddelen bij problemen met zorgen en verzorgen
|
133 |
Deelvraag 2f: Wat zijn indicaties voor verwijzing van patiënten met AP naar de diëtist, en waaruit bestaat de diëtetische behandeling?
|
134 |
Aanbevelingen
|
134 |
Deelvraag 2g: Welke medicamenten zijn geschikt bij welke symptomen die voorkomen bij atypische parkinsonismen?
|
135 |
Aanbevelingen
|
135 |
Voorgestelde medicamenten bij de motorische symptomen bij AP
|
136 |
Voorgestelde therapie/medicatie bij de niet-motore symptomen bij AP
|
137 |
Toelichting en onderbouwing
|
140 |
Deelvraag 2h: Welke (sub)acute (levensverlengende) behandelingen zijn er?
|
143 |
Aanbevelingen
|
143 |
Ten aanzien van (nachtelijke) stridor bij MSA
|
143 |
Ten aanzien van de PEG-sonde bij slikproblemen
|
143 |
Toelichting en onderbouwing
|
143 |
Ten aanzien van (nachtelijke) stridor bij MSA
|
143 |
Kenmerken stridor bij MSA [144].
|
144 |
Oorzaak
|
144 |
Diagnostiek
|
144 |
Therapie
|
145 |
CPAP (behandeling met continue positieve luchtwegdruk)
|
145 |
Tracheotomie
|
145 |
Chordotomie
|
146 |
Stroomschema diagnostisch en therapeutisch traject van stridor bij patiënten met multipele systeematrofie [144]
|
146 |
Ten aanzien van de PEG-sonde bij slikproblemen
|
147 |
Deelvraag 2i: Welke alternatieve behandelmogelijkheden zijn er?
|
148 |
Aanbevelingen
|
148 |
Toelichting en onderbouwing
|
148 |
Mucuna Pruriens
|
148 |
Vitamine E
|
149 |
Vitamine B6
|
149 |
Deelvraag 2j: Hoe is de begeleiding ten aanzien van de verminderde kwaliteit van leven en van de psychosociale effecten van het hebben van een atypisch parkinsonisme?
|
151 |
Aanbevelingen
|
151 |
Begeleiding ten aanzien van de verminderde kwaliteit van leven (QoL) en van de psychosociale effecten
|
151 |
Toelichting en onderbouwing
|
152 |
Verminderde kwaliteit van leven
|
152 |
Evalueren van de QoL bij MSA
|
153 |
Cognitieve stoornissen en QoL
|
153 |
Psychische klachten
|
154 |
Aandachtspunten bij psychosociale problemen
|
154 |
Welke maatregelen worden getroffen zodat er begeleiding/ondersteuning op het sociaal-maatschappelijk vlak is (zoals werk, verzekering, uitkering aanvragen)?
|
155 |
Aanbevelingen
|
155 |
Toelichting en onderbouwing
|
156 |
Deelvraag 2k: Wanneer en hoe vindt de advanced care planning plaats, met een gesprek over de toekomst, de wensen, de verwachting, de mogelijkheden?
|
158 |
Aanbevelingen
|
158 |
Toelichting en onderbouwing
|
158 |
Definities
|
159 |
Module Organisatie van zorg
|
160 |
Regievoering, hoofdbehandelaar, multidisciplinair team en coördinatie van zorg
|
161 |
Uitgangsvraag 3: Welke zorgverlener(s) draagt / dragen zorg voor goede zorg, coördinatie en afstemming van medisch, psychische en sociaal maatschappelijke zorg voor patiënten met atypische parkinsonismen in de verschillende fasen van de zorg, inclusie...
|
162 |
Deelvraag 3a: Wie is de hoofdbehandelaar, wie heeft de regie in de zorg bij mensen met AP en wat zijn de taken? Wie is nog meer betrokken bij de regie en de coördinatie van de zorg?
|
163 |
Aanbevelingen
|
163 |
Toelichting en onderbouwing
|
163 |
Hoofdbehandelaar voor de patiënt met AP
|
163 |
Inleiding en achtergrond
|
163 |
Hoofdbehandelaar
|
163 |
De hoofdbehandelaar en multidisciplinaire zorg voor de patiënt met AP [162]
|
164 |
Zorgcoördinator
|
164 |
Deelvraag 3b: Welke zorgverleners zijn betrokken? Wie nemen zitting in het multidisciplinair team?
|
165 |
Aanbevelingen
|
165 |
Toelichting en onderbouwing
|
165 |
Multidisciplinair team
|
165 |
Deelvraag 3c Wat is de rol van het expertisecentrum en het behandelteam bij patiënten met atypische parkinsonismen?
|
168 |
Aanbevelingen
|
168 |
Toelichting en onderbouwing
|
168 |
Expertisecentrum en behandelteam
|
168 |
Expertisecentra voor AP
|
170 |
Waar naar toe verwijzen
|
170 |
Communicatie en informatie-uitwisseling
|
171 |
Uitgangsvraag 4: Welke maatregelen worden getroffen om tot een goede informatie-uitwisseling / -verstrekking te komen tussen: patiënt (naasten) en zorgverleners, ten einde de patiënt en naasten goed te informeren en goede kwaliteit van zorg te verlenen?
|
172 |
Deelvraag 4a: Welke zorgverlener informeert de patiënt (en diens naasten) wanneer (op welk moment en met welke frequentie) en op welke manier, zodat de patiënt (en zijn/haar naasten) goed geïnformeerd is/zijn over de aandoening, de mogelijke gevolgen ...
|
173 |
Aanbevelingen
|
173 |
Toelichting en onderbouwing
|
173 |
Behandeling, begeleiding en nazorg
|
174 |
Aandachtspunten
|
174 |
Samen beslissen
|
174 |
Wanneer wordt voorlichting gegeven?
|
174 |
In de diagnostische fase
|
174 |
Na het stellen van de diagnose …
|
175 |
Bij controleafspraken en follow-up ontvangt …
|
175 |
Inhoud van de informatie voor de patiënt met AP en diens mantelzorgers
|
175 |
Voorlichting ten aanzien van de prognose bij atypische parkinsonismen
|
176 |
Voorlichting en begeleiding ten aanzien van medicatie bij atypische parkinsonismen
|
176 |
Psychoeducatie
|
177 |
Psychoeducatie mantelzorger/partner/naasten
|
178 |
Autonomie en zelfmanagement
|
178 |
Professionele verantwoordelijkheid en zelfmanagement
|
178 |
Wie geeft de informatie?
|
179 |
Deelvraag 4b: Welke maatregelen dienen te worden getroffen om de patiënt (naasten) te faciliteren in de informatieoverdracht naar (andere) zorgverleners?
|
180 |
Aanbevelingen
|
180 |
Toelichting
|
180 |
Samenwerking, verwijzing en netwerk
|
181 |
Uitgangsvraag 5: Welke maatregelen dienen getroffen te worden om te komen tot een goede samenwerking tussen zorgverleners en verwijzing naar zorgverleners (uit de 1e , 2e en 3e lijn) die betrokken zijn bij de zorg voor de patiënt met een atypische par...
|
182 |
Deelvraag 5a: Welke maatregelen worden getroffen om tot een goede samenwerking te komen tussen de betrokken zorgverleners binnen en buiten dezelfde instelling?
|
183 |
Aanbevelingen
|
183 |
Toelichting en onderbouwing
|
183 |
Informatie-uitwisseling en communicatie tussen zorgverleners onderling
|
183 |
Shared care
|
183 |
Waarom uitwisseling gegevens met EC
|
184 |
IZP en uitwisselen van gegevens
|
184 |
Deelvraag 5b: Wanneer patiënten met atypische parkinsonismen door te verwijzen naar (specialist in) het revalidatiecentrum?
|
185 |
Aanbevelingen
|
185 |
Toelichting en onderbouwing
|
185 |
Deelvraag 5c: Welke maatregelen worden getroffen om tot een netwerk van zorgverleners voor atypische parkinsonismen te komen? Wat voor netwerken zijn er al?
|
188 |
Aanbevelingen
|
188 |
Toelichting en onderbouwing
|
188 |
Zorgnetwerk
|
188 |
Zorgnetwerk in gevorderde stadia van de aandoening
|
189 |
Zorgnetwerk in de palliatieve fase
|
189 |
Netwerken van zorgverleners
|
190 |
ParkinsonNet
|
190 |
De Parkinson Vereniging
|
191 |
Wetenschappelijk onderzoek en netwerk
|
191 |
Relevante websites
|
191 |
Richtlijnen en Standaarden
|
191 |
Bijlage 1. Verantwoording
|
193 |
Financiering
|
193 |
Samenstelling werk-, advies- en klankbordgroep
|
193 |
Medewerking en autorisatie
|
194 |
Inbreng patiëntenperspectief
|
195 |
Methode-ontwikkeling
|
195 |
Juridisch kader
|
195 |
Implementatie
|
195 |
Werkwijze
|
195 |
Zoekverantwoording
|
196 |
Leeswijzer
|
196 |
Bijlage 2: Knelpuntenanalyse
|
198 |
Inventarisatie en prioritering van knelpunten vanuit patiënten perspectief
|
199 |
Inventarisatie en prioritering van knelpunten vanuit zorgverlenersperspectief
|
200 |
Bijlage 3: Classificatie volgens Hoehn en Yahr. [4]
|
203 |
Bijlage 4: Schwab and England Activities of Daily Living (ADL) Scale
|
204 |
Bijlage 5: Nederlandse MoCA en Gestandaardiseerde MMSE
|
205 |
Bijlage 6: PSPRS (PSP-rating scale)
|
212 |
Bijlage 7: UMSARS
|
224 |
Bijlage 8: NMS-vragenlijst voor patiënten
|
230 |
Bijlage 9: Frontal Asessment Battery
|
232 |
Bijlage 10: Aanvragen doelmatig en functiegericht loophulpmiddel
|
234 |
Bijlage 11: Loophulpmiddelvergelijking
|
235 |
Bijlage 12: Aanvraag complex loophulpmiddel
|
236 |
Literatuurlijst met verwijzingen
|
238 |
Overige geraadpleegde literatuur
|
245 |
Colofon
|
249 |