Kwaliteitsstandaard atypische parkinsonismen

Pagina 115 Evenals bij het spreken zijn de slikstoornissen bij mensen met een AP veel meer divers dan bij de ziekte van Parkinson. Het hypokinetische aspect kan overwonnen worden door iemand krachtiger te leren slikken of juist grotere slokken te laten nemen (vergelijkbaar met luider of krachtiger spreken), maar bij AP kunnen spierzwakte, spasticiteit en coördinatiestoornissen zich ook in het kauwen en slikken manifesteren. Belangrijke kenmerken van de behandeling bij mensen met AP zijn: - Verslikken kan op verschillende manieren worden voorkomen, bijvoorbeeld door te slikken met het hoofd iets naar beneden (in plaats van achterover) of door dubbeltaken te vermijden, zoals niet praten tijdens het eten of niet drinken tijdens een gesprek. Bij slikstoornissen door AP is dat mogelijk niet voldoende. Dan moet nog zorgvuldiger door de logopedist gekeken worden wat de oorzaak is en welke aanpak daar het beste bij past. Terwijl mensen met de ZvP juist moeten worden aangemoedigd om grotere slokken te nemen en tempo te maken, is dat bij mensen met bijvoorbeeld VP of MSA precies andersom. Dan kan verslikken beter worden voorkomen door kleine slokken of happen te nemen. Ook bij mensen met PSP en impulsief eten en drinken kan aanmoediging nuttig zijn om kleinere happen of slokken te nemen. - Het aanpassen van voedingsconsistenties, bijv. zachtere voeding gebruiken is bij mensen met de ZvP in het algemeen niet of pas in een laat stadium nodig, maar bij mensen met AP eerder in de ziekte vanwege de snellere ziekteprogressie en andere pathofysiologie. Als het kauwen en wegslikken van voeding afgenomen is door spierzwakte heeft stimuleren weinig zin, maar kan gebruiken van zachte voeding de beste oplossing zijn. Tegenwoordig zijn daar uitstekende adviezen, kookboeken of zelfs kant-en-klare producten voor, zodat smaak, voedingswaarde en persoonlijke en culturele voorkeur bewaard blijven. - Sondevoeding (via neusmaagsonde of PEG) komt bij mensen met de ZvP relatief weinig voor, maar kan vanwege de snellere toename van de ernst van dysfagie bij mensen met AP eerder aan de orde zijn. Het doel is voorkomen van aspiratie van voeding en het behouden van een goede voedingsintake met minimale inspanning. Een beslissing daartoe is onderdeel van multidisciplinair beleid, en in overeenstemming met de wens van de patiënt. - Bij risico op ondervoeding wordt uiteraard ook een diëtist betrokken, ondermeer om te overwegen om drinkvoeding nodig is. Logopedische therapie bij speekselverlies Speekselverlies is in het algemeen situatie gebonden. Bij gering speekselverlies en voldoende cognitieve mogelijkheden van de patiënt is het verstandig om een ervaren logopedist eerst te laten uitzoeken of het speekselverlies kan worden voorkomen door educatie, sneller slikken bij gevoel van speekselophoping inde mond en op het juiste moment slikken vóórdat de mond opent bij starten met spreken of inspannende activiteit (zie ook de richtlijn ‘Logopedie bij de ziekte van Parkinson’). Omdat het hier om een sterk gepersonaliseerde aanpak gaat is dat bij mensen met AP niet echt anders dan bij mensen met ZvP. Als het speekselverlies niet willekeurig kan worden voorkomen, is het te overwegen om de speekselproductie medicamenteus te reduceren. Opties zijn: anticholinergische medicatie (zoals glycopyrronium), botuline- neurotoxine-injectie in de speekselklieren en bestraling van de speekselklieren. Interventie door ergotherapie kan geïndiceerd zijn. Adviezen t.a.v. houding kan zinvol zijn om speekselverlies te beperken. Logopedisten die aangesloten zijn bij het ParkinsonNet zijn te vinden via de zorgzoeker https://www.parkinsonzorgzoeker.nl

RkJQdWJsaXNoZXIy Mjc2MDM=