Kwaliteitsstandaard atypische parkinsonismen

Pagina 51 Deelvraag 1f: Welke zijn de niet-motorische symptomen bij atypische parkinsonismen en hoe zijn deze het best te diagnosticeren? Wat zijn de voorspellende niet-motorische symptomen? Aanbevelingen • Het advies is om bij parkinsonismepatiënten – zowel bij degenen in vroege als late ziektestadia – expliciet naar niet-motorische Symptomen (NMS) te vragen. Het gebruik van de NMS-vragenlijst (NMSQ, zi e Bijlage 8 NMS-vragenlijst voor patiënten) kan ertoe bijdragen dat deze worden herkend. • Het vaststellen van NMS is van belang, omdat voor een aantal symptomen zowel niet-medicamenteuze als medicamenteuze behandelingen beschikbaar zijn. Zie toelichting en onderbouwing voor de NMS en voor de voorspellende niet-motorische symptomen. • Indien een consult te weinig tijd overlaat om goed alle niet-motorische symptomen in beeld te krijgen, zou een consult met de parkinsonverpleegkundige voorafgaand aan het consult met de neuroloog kunnen plaatsvinden, waarbij deze de NMS goed uitvraagt, patiënt informeert, en de door de patiënt ingevulde NMS-vragenlijst bespreekt. Tevens kan de NMS-vragenlijst in de wachtkamer worden ingevuld, of al worden meegestuurd met de afspraak, zodat deze thuis al kan worden ingevuld. • Door het niet diagnosticeren van NMS blijven NMS onbehandeld; door het verkeerd interpreteren van NMS kan een verkeerde behandeling plaatsvinden. Het is voor zorgverleners van parkinsonismepatiënten essentieel om kennis van en ervaring met deze symptomen te hebben. • Een belangrijk gegeven is dat juist NMS, en met name de psychiatrische comorbiditeit, een belangrijke bijdrage leveren aan de verminderde kwaliteit van leven van patiënten met parkinsonismen. • Indien NMS bij parkinsonismen niet worden beschouwd als onderdeel van het parkinsonisme, kan dit leiden tot overdiagnostiek. Toelichting en onderbouwing De aanwezigheid van NMS bij parkinsonpatiënten blijkt regelmatig niet te worden gediagnosticeerd gedurende een routinematig poliklinisch consult. In meer dan de helft van de gevallen mist de behandelend neuroloog de aanwezige depressie, angst of vermoeidheid. Wat betreft het onderkennen van een slaapstoornis is dit bij 40% van de betreffende patiënten het geval. Deze onderdiagnostiek is mogelijk gerelateerd aan het feit dat neurologen te weinig tijd hebben om de problemen uit te vragen of om de patiënt te informeren over de relatie van de klacht met het AP. Daarnaast leggen sommige patiënten geen verband tussen de bij hen aanwezige NMS en het parkinsonisme of schamen zij zich teveel voor deze klachten, om ze met hun behandelaar te bespreken. Hierbij zou een rol kunnen zijn weggelegd voor de parkinsonverpleegkundige. Indien de patiënt aanwezige NMS wél onderkent, maar deze niet worden beschouwd als onderdeel van het parkinsonisme, kan dat leiden tot overdiagnostiek, met alle onnodige implicaties van dien. Bij alle klachten die worden aangegeven moet goed worden gekeken of er een onderliggende algemene oorzaak voor de klacht is. Niet-motorische symptomen: Neuropsychiatrische stoornissen en ontremmingen • Depressie, anhedonie, apathie en angst • Aandachttekort • Cognitief disfunctioneren (executieve dysfunctie), dementie • Stemmingswisselingen • Illusies, wanen en hallucinaties • Verwardheid, delier of psychose • Paniekaanvallen Slaapstoornissen

RkJQdWJsaXNoZXIy Mjc2MDM=