Kwaliteitsstandaard atypische parkinsonismen

Pagina 166 • Met de huisarts of neuroloog kan de mogelijkheid van een second opinion besproken worden. Arts ouderengeneeskunde: Na institutionalisering neemt de arts ouderengeneeskunde de rol van de huisarts over. Neuroloog: de neuroloog stelt de diagnose, maakt een behandelplan, schrijft medicatie voor en geeft uitleg en begeleiding. De neuroloog zal ook verwijzen naar paramedici (parkinsonverpleegkundige, fysiotherapeut, ergotherapeut, logopedist, diëtist) en coördinerend optreden naar andere specialisten, bijvoorbeeld een revalidatiearts. De neuroloog die mensen met AP behandelt, heeft expertise in bewegingsstoornissen, werkt in een centrum met expertise in bewegingsstoornissen, of heeft overleg met een neuroloog in een gespecialiseerd centrum. Parkinsonverpleegkundige: • heeft een coördinerende rol. • kan de patiënt en zijn/haar verzorgers begeleiden bij de problemen die kunnen ontstaan. • signaleert of er nieuwe problemen ontstaan die de aandacht van het behandelteam verdienen. • heeft vaak meer tijd voor de patiënt dan een neuroloog. • werkt samen met de neuroloog. De patiënt kan voor allerlei vragen bij de parkinsonverpleegkundige terecht, zoals vragen over de ziekte, de medicatie en de organisaties die hulp kunnen bieden. Een parkinsonverpleegkundige kan ook een verpleegkundig specialist zijn. Apotheker: De apotheker heeft het overzicht van de medicatie die de patiënt gebruikt en begeleidt de patiënt in zijn/haar medicatiegebruik. Met de patiënt wordt de voorgeschreven farmacotherapie besproken: gebruik, verwachtingen, knelpunten (bijvoorbeeld bijwerkingen). Verder past de apotheker medicatiebewaking toe. Dit wil zeggen dat hij onder andere nagaat of de (nieuwe) parkinsonmedicatie goed samengaat met de andere medicatie die de patiënt gebruikt (bijvoorbeeld antipsychotica). Daarnaast doet de apotheker bij patiënten die veel geneesmiddelen gebruiken en/of kwetsbaar zijn, in samenspraak met de arts periodiek een medicatiebeoordeling, waarbij het gehele medicatie tegen het licht wordt gehouden, en waar nodig, kan worden geoptimaliseerd. Ook kan de apotheker adviseren over basishulpmiddelen zoals medicijndozen en de oogdruppelhulp, die de patiënt nodig heeft bij klachten die voortkomen uit motorische problemen. Voor gespecialiseerdere hulpmiddelen kan de apotheker naar een speciaalzaak verwijzen. Fysiotherapeut en oefentherapeut: geven advies over het in beweging blijven. Dit is voor patiënten met AP in het bijzonder van belang. Ergotherapeut: geeft advies over activiteiten van het dagelijks leven, hulpmiddelen en aanpassingen in huis. Logopedist: ondersteunt de spraak wanneer deze verzwakt. Ook bij slikproblemen en speekselverlies is de logopedist de aangewezen therapeut. Diëtist: ondersteunt bij voedingsgerelateerde problemen zoals obstipatie, gewichtsafname en – toename, kauw- en slikstoornissen. GZ-Psycholoog: biedt psychologische hulp. Draagt bij aan diagnostiek, advisering en behandeling op gebied van stemming, cognitie, gedrag en persoonlijkheid. Maatschappelijk werker: geeft ondersteuning bij problemen in dagelijks leven of werk; kan goed werken als casemanager bij deze doelgroep, de partners/ mantelzorgers begeleiden (psychoeducatie, rouwverwerking, leren omgaan met etc). Revalidatiearts: De behandeling vindt plaats in een revalidatiecentrum of revalidatieafdeling van een ziekenhuis, waarin verschillende behandelaars (revalidatieteam) onder leiding van een revalidatiearts samenwerken.

RkJQdWJsaXNoZXIy Mjc2MDM=