Kwaliteitsstandaard atypische parkinsonismen

Pagina 22 Deelvraag 1a: Wat is van belang voor de diagnosestelling bij atypische parkinsonismen? Aanbevelingen • Het is aanbevolen om patiënten die bij anamnese en/of onderzoek symptomen hebben die die wijzen op een neurodegeneratieve aandoening met een hypokinetisch-rigide syndroom naar de neuroloog te verwijzen. - Wanneer de neuroloog denkt aan een atypisch parkinsonisme (AP) is het aanbevolen om te verwijzen naar een neuroloog met expertise in de differentiële diagnostiek en behandeling van bewegingsstoornissen en specifiek parkinsonismen. Dit kan een neuroloog zijn in een door VWS erkend expertisecentrum, of een neuroloog in een ziekenhuis waar expertise op het gebied van bewegingsstoornissen aanwezig is. - Als een (huis)arts denkt dat een patiënt ZvP of een AP heeft, is het aanbevolen dat hij/zij zijn patiënt doorstuurt naar een (in bewegingsstoornissen gespecialiseerde) neuroloog. - Het is aanbevolen dat de gespecialiseerd neuroloog de patiënt binnen zes weken kan zien. • De neuroloog ‘met expertise op het gebied van bewegingsstoornissen’ overweegt bij patiënten met neurodegeneratieve aandoeningen met een hypokinetisch-rigide syndroom de volgende diagnoses en doet hier gericht verder onderzoek naar (afhankelijk van de klachten en symptomen waarmee de patiënt zich presenteert): - Ziekte van Parkinson - Multipele systeem atrofie (MSA) - Progressieve nucleaire parese (PSP) - Lewy body dementie (DLB) - Corticobasaal syndroom (CBS) - Ziekte van Alzheimer met hypokinetisch-rigide kenmerken - Fronto-temporale dementie met parkinsonisme - Spinocerebellaire ataxie type 2 en 3 (SCA) - Ziekte van Wilson (< 50 jaar) - Bepaalde vormen van HSP (m.n. SPG11 en SPG15) - (Juveniele vorm van) de ziekte van Huntington - Bepaalde vormen van genetische dystonie (o.a. DYT5, DYT12, DYT16) - Mitochondriële aandoeningen (o.a. POLG) - Dystone tremor SWEDDs (patiënten met Scans Without evidence of Dopaminergic Deficit): adult- onset dystone tremor gelijkend op een parkinson tremor - Intoxicatie met geneesmiddelen zoals antipsychotica (haloperidol, sulpiride), anti-emetica (metoclopramide), antidepressiva (SSRI’s) en andere medicatie zoals lithium, valproaat, carbamazepine, cinnarizine, flunarizine, koolmonoxide, mangaan en MPTP (verontreinigde heroïne). - Vasculair parkinsonisme, “lower body parkinsonisme” - Infectieuze/postinfectieuze oorzaak (HIV, prionziekte (o.a. variant Creutzfeldt-Jacob), encefalitis in voorgeschiedenis (von Economo), subacute scleroserende panencefalitis (SSPE; na mazelen). - Overige oorzaken zoals depressie, hypothyreoidie, frontaal ruimte innemend proces, normal pressure hydrocefalus, herhaald traumatisch hersenletsel, subduraal haematoom. Ook de diagnose: “essentiële tremor” kan soms in de dd van atypische parkinsonismen worden meegenomen, maar dan is er geen sprake van een hypokinetisch rigide syndroom. • Bij aanwezigheid van een hypokinetisch-rigide syndroom (bradykinesie en/of rigiditeit en/of rusttremor) waarbij gedacht wordt aan de ziekte van Parkinson, kunnen de volgende aanwijzingen wijzen op een atypisch parkinsonisme: - Meer uitgesproken symptomen dan bij de ziekte van Parkinson en autonome stelsel al vroeg aangedaan en meer uitgesproken qua ernst, - Hogere snelheid waarmee de symptomen in ernst toenemen, - Patiënt reageert meestal minder goed op de parkinsonmedicatie en/of er zijn uitgesproken bijwerkingen bij gebruik van dopaminerge medicatie,

RkJQdWJsaXNoZXIy Mjc2MDM=