Kwaliteitsstandaard atypische parkinsonismen

Pagina 23 - Red flags bij anamnese en (neurologisch) onderzoek (red flags zijn geoperationaliseerd in de criteria voor de ziekte van Parkinson en geven aan wanneer er echt geen sprake is van de ziekte van Parkinson (exclusie criteria) en wanneer er argumenten tegen de diagnose ZvP zijn (red flags). • Om potentiele misdiagnoses te voorkomen bij het stellen van de klinische diagnose is het aan te bevelen om de diagnose te stellen door middel van: - diagnosestelling door een neuroloog, die gespecialiseerd is in bewegingsstoornissen. - diagnosestelling te verrichten volgens de internationale criteria voor het stellen van de diagnose (atypische) parkinsonismen zijn. Hierbij moet wel in het oog gehouden worden dat het hanteren van de mogelijke-waarschijnlijke en uiteindelijke diagnose met name van belang is voor onderzoek en niet voor de klinische praktijk; dus de criteria moeten gebruikt worden maar de clinicus moet 1 diagnose stellen en dan beschrijven wat er wel en niet bij past. - bij twijfel over de diagnose de patiënt te volgen met een follow-up (kan ook door neuroloog in de buurt) en eventueel te verwijzen voor een second opinion bij een andere neuroloog gespecialiseerd in bewegingsstoornissen. • Voor het (sneller) stellen van de diagnose AP is nodig: - Een uitgebreide anamnese. - Een uitgebreid lichamelijk en neurologisch onderzoek (met speciale aandacht voor bewegings- en houdingsstoornissen, rigiditeit, maskergelaat, valneiging, stijfheid, oogbewegingsstoornissen, slikstoornissen, spraakstoornissen, cerebellaire ataxie, urine- incontinentie, respiratoire dysfunctie, cerebrale corticale symptomen, orthostatische hypotensie, autonome dysfunctie, tremoren, slaapstoornissen, neuropsychiatrische stoornissen, emotionele labiliteit, cognitieve stoornissen en aanwijzingen voor (beginnende) dementie). Hierbij speciaal letten op kenmerken die bij ZvP niet aanwezig zijn. Zie Onderzoek bij Vervolg deelvraag 1a: Waaruit bestaat anamnese en onderzoek? . - Aantonen van parkinsonismeverschijnselen (hypokinetisch-rigide syndroom). - Systematisch zoeken naar de “ Tabel: “Red flags” voor atypische parkinsonismen en de meest waarschijnlijke diagnose [2]” (alarmsignalen die kunnen duiden op de aanwezigheid van een atypisch parkinsonisme). - Speciale aandacht voor d e Deelvraag 1e: Wat zijn de exclusiecriteria om de ziekte van Parkinson uit te sluiten? - Diagnosestelling volgens de internationale criteria. - Aandacht voor beeldvormend onderzoek op indicatie (zie module beeldvorming bij ziekte van Parkinson (in concept)). - Integreren van bovenstaande stappen om te komen tot een diagnose of een zo smal mogelijke differentiële diagnose. • Bij persisterende diagnostische twijfel is het aanbevolen om het spontane beloop af te wachten. Vaak kan later in het ziektebeloop wel een (waarschijnlijkheids)diagnose gesteld worden. Na een follow-up van 3 jaar door een neuroloog met expertise op het gebied van bewegingsstoornisen of door een algemeen neuroloog die regelmatig overleg heeft met een neuroloog met expertise op het gebied van bewegingsstoornissen, wordt vaak de goede diagnose gesteld (die overeenkomt met de uiteindelijke neuropathologische diagnose). • De diagnostische accuratesse van verder aanvullend onderzoek is beperkt. • De gouden standaard om de definitieve diagnose ZvP of atypisch parkinsonisme te stellen is de neuropathologische bevestiging van de klinische diagnose tijdens postmortem pathologisch onderzoek. Echter dit is niet bruikbaar in de klinische praktijk en moet dan ook niet zorgen voor onzekerheid bij de patient gedurende het leven. • Tijdens de diagnostische periode, maar zeker ook tijdens de begeleiding daarna is het aanbevolen dat de klinisch geriater, de specialist ouderengeneeskunde, de huisarts en de neuroloog met expertise in bewegingsstoornissen daar waar zij zijn betrokken laagdrempelig met elkaar overleggen om zo de vraag van de patiënt en zijn omgeving zo goed mogelijk te beantwoorden. De klinisch geriater kan met name bij oudere patienten een rol spelen in de begeleiding van patiënten na de diagnose als er multi- problematiek speelt.

RkJQdWJsaXNoZXIy Mjc2MDM=