Kwaliteitsstandaard atypische parkinsonismen

Pagina 30 Onderzoek Algemeen onderzoek: - Observeer de patiënt in de wachtkamer, tijdens het opstaan vanuit de stoel, tijdens lopen naar de behandelruimte, tijdens het dichtdoen van de deur, het uitdoen van de jas en tijdens het gaan zitten. - Algemeen onderzoek van de vitale functies (hart, longen). - Algemeen onderzoek van de motorische, niet-motorische en cognitieve functies. - Beoordeling volgens de internationale criteria. Specifiek lichamelijk onderzoek - Meten fysieke capaciteit en pijn (spiervermogen, spiertonus, gewrichtsmobiliteit, inspanningstolerantie, pijn in rust of bij bewegen). - Transfers (gaan zitten, opstaan, vallen, bijna vallen). - Arm- en handvaardigheid (reiken, grijpen, beperking in activiteiten?). - Balans (bij stilstaan, opstaan, lopen, draaien, bij dubbeltaken). - Lopen (afwijkend gangpatroon, langzamer, beperktere armzwaai, kortere of wisselende paslengte, festinatie (versneld lopen met snelle, korte schuifelende stapjes), freezing). - Loopsnelheid zowel zonder als met extra taak (bijvoorbeeld vragen te praten tijdens het lopen). - TUG-test (timed-up-and-go test): tijd nodig om op te staan uit een stoel met de armen, 3 meter lopen, omdraaien en teruglopen naar de stoel en gaan zitten. - FOG-test (freezing of gait test): snel 360 graden ronddraaien en doorlopen met kleine stappen. - Koorddansersgang (10 opeenvolgende stappen over een rechte lijn met eigen snelheid, zonder steun en met ogen open) - Single Leg Stance test (SLS) (op 1 been staan met handen op de heupen en met contralaterale been hangend in de lucht zo lang als mogelijk en met een maximum van 30 seconden. - Retropulsietest (pull test). - Zorgvuldige evaluatie van bijkomende symptomen zoals aanwezigheid van supranucleaire blikparese of duidelijk aanwezige vroege cognitieve achteruitgang en vroege autonome dysfunctie. Specifieke instrumenten die eventueel gebruikt kunnen worden: Voor het meten van de ernst van de aandoening:  Gevalideerd voor patiënten met ZvP, niet specifiek voor AP : de MDS-UPDRS[26] (movement disorder society unified Parkinson’s disease rating scale) bestaat uit vier delen: Deel I (niet-motorische ervaringen van het dagelijks leven), Deel II (motorische ervaringen van het dagelijks leven), Deel III (motorisch onderzoek) en Deel IV (motorische complicaties). Bij patiënten met MSA: de UMSARS (unified multiple system atrophy rating scale) [27].  Bijlage 7: UMSARS.  Bij patiënten met PSP: d e Bijlage 6: PSPRS (PSP-rating scale) g ebruikt [28] Voor het meten van de functionele onafhankelijkheid in het dagelijks leven:  d e Bijlage 4: Schwab and England Activities of Daily Living (ADL) Scale (score van 100% wijst op een compleet onafhankelijke patiënt, en score van 0% wijst op een complete afhankelijkheid). Voor het meten van de cognitie:  Bijlage 5: Nederlandse MoCA en Gestandaardiseerde MMSE ( Montreal Cognitive Assessment)(bijlage 5)  Frontal Assessment Battery (FAB),  Mini Mental State Examination (MMSE) (Bijlage 5) Voor het meten van niet-motorische symptomen [30-33] :  Non-Motor Symptom Scale (NMSS) en Non-motor Symptom Questionnaire (NMSQ) [14]. Zie bijlage 8  Epworth Sleepiness Scale (ESS)  Geriatrische depressie schaal  Beck Depression Inventory (BDI-II) [29].  Hospital Anxiety and Depression Scale (HADS), [15]  Questionnaire for Impulsive-Compulsive Disorders in Parkinson’s Disease (QUIP)

RkJQdWJsaXNoZXIy Mjc2MDM=