Kwaliteitsstandaard atypische parkinsonismen

Pagina 66 Deelvraag 1i: Waaruit bestaat de fysiotherapeutische diagnostiek? En wat zijn specifieke aandachtspunten bij de fysiotherapeutische diagnostiek van de verschillende atypische parkinsonismen? Aanbevelingen • Het is aanbevolen om patiënten met AP voor fysiotherapeutische diagnostiek naar een fysiotherapeut met expertise, kennis en vaardigheden op het gebied van AP te verwijzen. • De fysiotherapeutische diagnostiek bestaat uit het testen van basisvaardigheden, het testen van bewegingsactiviteiten, een beoordeling van de zelfstandigheid bij de uitvoering, en aanvullende testen. Bij de diagnostiek wordt rekening gehouden met het cognitieve niveau bij functioneren en tijdens de behandeling. Zie toelichting en onderbouwing. • Bij de fysiotherapeutische diagnostiek van de verschillende atypische parkinsonismen zijn er per aandoening nog specifieke diagnostische aandachtspunten waar aandacht aan wordt besteed. (zie toelichting en onderbouwing: “ Specifieke aandachtspunten bij de fysiotherapeutische diagnostiek van de verschillende atypische parkinsonismen ” . Toelichting en Onderbouwing De fysiotherapeutische diagnostiek bij atypische parkinsonismen bestaat uit de volgende onderzoeken: • Beoordelen en testen van basisvaardigheden - balans, kracht en coördinatie van bewegen worden in kaart gebracht. • Testen van bewegingsactiviteiten - draaien in bed, - in/uit bed komen, - gaan staan en lopen. Deze observaties en testen moeten zowel tijdens “on” als “off” perioden in kaart gebracht worden, bij voorkeur in de thuissituatie. Deze activiteiten worden beoordeeld op : - Mate van zelfstandigheid bij uitvoering en hulp of hulpmiddelen die nodig zijn. - Veiligheid bij uitvoering van deze activiteiten • Aanvullende testen - Balanstesten:  pull test (UPDRS)  Berg balans test,  Mini Best test - Looptest:  10 meter looptest - Freezing of gait score • Beoordelen van het cognitief niveau van functioneren (van belang voor de informatieverwerking) Beoordeel op welk van onderstaande niveaus de patiënt functioneert: - Kan zelfstandig doelgericht de actie uitvoeren binnen de context. - Heeft supervisie en aanwijzingen nodig. - Heeft enige of veel fysieke hulp of ondersteuning nodig. - Is niet in staat om de actie uit te voeren. - Eventueel aanvullend de MMSE (mini mental state examination) doen voor globale indicatie van leerbaarheid. - Uitvragen vermoeidheid en depressie, ook om een indicatie te krijgen wat betreft de motivatie en leerbaarheid van de patiënt.

RkJQdWJsaXNoZXIy Mjc2MDM=