Kwaliteitsstandaard atypische parkinsonismen

Pagina 93  Hulpmiddelen (ter preventie van valpartijen ’s nachts): urinaal, postoel, condoomcatheter.  Medicatie: desmopressine, indien mictiefrequentie hoger dan 3 keer per nacht. Consult uroloog. • Urge‐incontinentie, detrusor‐sfincter dyssynergie Behandeling:  Verwijs laagdrempelig naar de uroloog  Geef laagdrempelig een medicamenteuze behandeling voor urine-incontinentie (let op: dit advies kan afwijken van de richtlijnen/standaarden voor urine-incontinentie ).  Anticholinergica zijn bij veel patiënten effectief. Een belangrijke bijwerking is het verergeren van urineretentie en verwardheid bij oudere patiënten.  Alfa-adrenerge agonisten verminderen het blaasresidu, maar kunnen orthostatische hypotensie verergeren.  Desmopressine vermindert de hoeveelheid urine, vermindert nycturie en kan een betere bloeddruk in de ochtend geven. De startdosis is 0,1 mg dd AN. Cave electrolytstoornissen en decompensatie.  Injectie van botulinum A toxine in de m. detrusor of urethrasfincter en operatieve ingrepen als sfincterotomie zijn opties als alphablokkers niet verdragen worden. (Alleen in gespecialiseerde centra door de uroloog). • Urineretentie Behandeling :  Verwijs laagdrempelig naar de uroloog.  Behandel eventuele urineweginfecties.  Het risico op urineweginfecties kan verlaagd worden met medicatie als bethanecolchloride.  (Zelf-)katheteriseren is mogelijk indien patiënt dit nog zelf kan of een mantelzorger heeft die dit kan en wil doen.  Later in het ziektebeloop kan een permanente urinekatheter nodig zijn. De zithouding tijdens toiletgang heeft ook invloed op de toiletgang. Voldoende ontspanning moet nagestreefd worden. Samen met een ergotherapeut kan gezocht worden naar een optimale hoogte van de toiletpot, om een middenweg te vinden tussen een optimale hoogte voor het opstaan na de toiletgang en een adequate zithouding tijdens de toiletgang. Bekkenbodem therapie kan met ondersteunende oefeningen en adviezen soms verbetering geven. Obstipatie [104] Oorzaak: vaak multifactorieel, vertraagde darmpassage (vroeg verschijnsel van autonome dysfunctie) door neurodegeneratie in de plexus myentericus, bijwerking van eventuele medicatie (vooral dopamine agonisten en anticholinergica), immobiliteit, gebrekkige vocht- en vezelinname. Behandeling:  Conservatief: voldoende vocht gebruiken (minimaal 1.5 -2 liter per dag), voldoende voedingsvezels (30-40 gram per dag), lichaamsbeweging. Eventueel verwijzing diëtist.  Stop anticholinergica.  Medicamenteus: verwijs naar de huisarts.  Behandel obstipatie conform de richtlijnen e n NHG-standaard voor obstipatie .  Dezelfde laxantia als in de algemene bevolking kunnen gebruikt worden. De reacties bij sommige patiënten met AP kunnen hierop heftiger zijn.

RkJQdWJsaXNoZXIy Mjc2MDM=