Routekaart zorg en zelfmanagement dwarslaesie - page 68-69

snel erger kunnen worden én moeilijk genezen. In een paar uur tijd kan
een diepe wond ontstaan. Het kan weken of maanden duren voordat
de wond genezen is. Daarom is voorkomen zo belangrijk. U en uw
verzorgers kunnen hier zelf veel aan doen.
Geen gevoel in de huid
Is het water van de douche te warm? Knelt een schoen? Is de huid
geschaafd of is er een wondje? Zenuwen in de huid geven deze signalen
automatisch door aan de hersenen. De hersenen geven via zenuwen
opdrachten aan de spieren, bijvoorbeeld om onder de hete straal
vandaan te stappen of andere schoenen aan te trekken.
Bij een dwarslaesie voelt u geen druk of beschadiging van de huid. U en
uw verzorgers moeten zelf in de gaten houden of de huid rood wordt.
Risicoplaatsen
Het risico op decubitus is het grootste op plaatsen met weinig weefsel
tussen de botten en de huid. Bijvoorbeeld: op de stuit, hielen, achter-
hoofd, ellenbogen en de onderkant van de rug.
Van drukplek naar (diepe) wond
Decubitus begint met een rode huid. De roodheid gaat niet weg bij
zachte druk. Daarna kan een oppervlakkig wondje ontstaan. Dat kan
(snel) dieper worden. Er is dan kans op ontstekingen, ook van het
onderliggende bot.
Wat kunnen u en uw verzorgers doen om decubitus te voorkomen?
• Controleer de huid 2-3 keer op een dag, doe dit met name bij de
risicoplekken.
• Gebruik een matras of zitkussen dat de druk goed verdeelt
(= decubitusmatras of -kussen).
• Zorg dat er weinig of geen druk komt op de drukplekken. Ga bijvoor-
beeld niet onderuit gezakt zitten, want dan wordt de druk op de
huid bij uw stuitje te groot.
• Zorg dat er in uw beddenlaken of zitkussen geen plooien zitten.
Vraag uw verzorgers om hierop te letten.
• Ga niet op een slang liggen, bijvoorbeeld van een infuus of katheter.
• Probeer lekkage van urine en/of ontlasting zo veel mogelijk te
voorkomen.
Als u autonome dysregulatie heeft gehad, zullen behandelaars samen
met u nagaan welke prikkel de dysregulatie heeft uitgelokt.
Wat moeten u en/of uw verzorgers doen?
• Zorg dat de blaas leeg is (door katheterisatie of door het doorgan-
kelijk maken van een verstopte katheter).
• Ga meteen rechtop zitten en laat uw benen afhangen (of vraag uw
hulp om dit te doen). Zo kan het bloed in de lagere delen van het
lichaam beter stromen. De bloeddruk kan hierdoor lager worden.
• Maak strak zittende kleding of hulpmiddelen los.
• Ga na waardoor de autonome dysregulatie is ontstaan (zie de
vorige alinea over welke prikkels autonome dysregulatie kunnen
uitlokken). Neem de prikkel weg. Zorg bijvoorbeeld voor leging van
de blaas of darmen. Of zorg dat er geen scherpe voorwerpen tegen
de huid drukken.
Als u of uw verzorgers de adviezen hierboven niet kunnen toepassen,
schakel dan meteen medische hulp in en bel zonodig 112. Het revalida-
tiecentrum heeft hierover afspraken met u gemaakt. Als u medische
hulp inschakelt, is het belangrijk om de hulpverleners te informeren
over autonome dysregulatie. Veel artsen en verpleegkundigen weten
niet wat dit is.
6.4 Decubitus (drukplek)
We besteden in deze brochure veel aandacht aan hoe u drukplekken
(= decubitus) kunt voorkomen. Dat doen we, omdat decubituswonden
66
Dwarslaesie, en dan…?
Weer thuis, en dan…?
67
?
Heeft u vragen over autonome dysregulatie in uw situatie?
Bespreek deze met uw revalidatiearts.
?
Wilt u een kaartje met informatie over autonome dysregulatie
voor uzelf, uwfamilieleden, uw verzorgers en/of uw behandelaars?
Vraag een informatiekaartje op bij Dwarslaesie Organisatie
Nederland:
of bij uw revalidatiecentrum.
7
1...,48-49,50-51,52-53,54-55,56-57,58-59,60-61,62-63,64-65,66-67 70-71,72-73,74-75,76-77,78-79,80-81,82-83,84-85,86-87,88-89,...100
Powered by FlippingBook