Kwaliteitsstandaard atypische parkinsonismen

Pagina 96  Optimaliseer ook hier zo mogelijk de dopaminerge therapie als die gegeven wordt.  Ook kan een logopedist in samenwerking met de ergotherapie adviseren en ondersteunen bij het gebruik van alternatieve communicatiemiddelen (bijvoorbeeld spraakversterkers, spraakcomputers of letterkaarten). Slikproblemen [105-107] Oorzaak: afname van de aansturing van het slikmechanisme, afname van de slikfrequentie Behandeling:  Verwijs naar logopedist voor beoordelen ernst en beïnvloedbare factoren, voor slikadviezen en adviseren van meest veilige en efficiënte voedingsconsistenties.  In samenwerking met ergotherapie streeft de logopedist naar een optimale houding tijdens eten en drinken.  Bij gewichtsverlies: verwijs naar diëtist. Een diëtist kan advies geven over betere voedingsintake.  Optimaliseer de dopaminerge therapie indien die gegeven wordt.  Adviseer eten tijdens de on‐fase.  Amitriptyline kan bij sommige PSP-patiënten de slikproblemen verminderen (middel voorzichtig naar optimale dosering titreren om bijwerkingen als verwardheid te voorkomen (starten met 10 mg 1 dd voor de nacht)).  Bij onvoldoende effect: overweeg verwijzing naar MDL voor PEG‐sonde. Bij ernstige slikproblemen met teveel verslikken en onvoldoende intake kan de patiënt kiezen voor een PEG-sonde om ondervoeding te voorkomen (neemt risico op aspiratiepneumonie niet geheel weg).  Patiënten kunnen moeite hebben met het wegslikken van speeksel en opgehoest slijm. Een mobiel afzuigapparaat thuis kan nodig zijn. Speekselverlies [105-107] Oorzaak: afname van de slikfrequentie in combinatie met dubbeltaken en bijv. sterk voorovergebogen houding (dus geen toegenomen speekselproductie). Behandeling:  Logopedie is de meest geschikte behandeling wanneer de patiënt in staat is om vaker te slikken en andere bewegingsstrategie aan te leren. Wanneer dat niet meer mogelijk is, is speekselreductie te overwegen.  In samenwerking met ergotherapie streeft de logopedist naar een optimale houding, tijdens activiteit en rust, waardoor speekselverlies verminderd wordt.  Lokale of systemische anticholinergica, bijvoorbeeld: o glycopyrronium, o atropine oogdruppels sublinguaal (off-label, maar goed werkend), o scopolaminepleister. Ze kunnen echter bijwerkingen hebben zoals cognitieve problemen, obstipatie, wazig zien en urineretentie.  Injecties met botulinum neurotoxine onder echogeleiding in de submandibulaire of parotisklieren kunnen geprobeerd worden. Het voordeel van deze behandeling is de afwezigheid van centrale bijwerkingen. Een complicatie kan sneller tandbederf zijn door hyposalivatie.  Speekselklierbestraling kan overwogen worden als de andere opties onvoldoende effectief zijn of hinderlijke bijwerkingen geven. Verwijs naar radiotherapeut voor bestraling speekselklieren. Meestal eenmalig en unilateraal zeer effectief. Herhaalde bestraling is zelden nodig.

RkJQdWJsaXNoZXIy Mjc2MDM=