Kwaliteitsstandaard atypische parkinsonismen

Pagina 97 Oogproblemen  Kunsttranen kunnen keratitis helpen voorkomen.  ’s Nachts kan de patiënt een oogzalf gebruiken.  Botulinum A toxine kan geprobeerd worden om blepharospasmen te behandelen.  Brillen (Een oogarts of orthoptist kan hierbij adviseren) : - Een prismabril kan helpen om dubbelzien te verminderen. Bij patiënten met een blikparese naar beneden kan een prismabril helpen om toch het bord, boek of krant te zien. - Een ptosisbril kan gebruikt worden om de oogleden open te houden. Het is belangrijk dat de beperkingen in het dagelijkse leven, veroorzaakt door oogproblemen aandacht krijgen in de behandeling. Verwijzing naar een ergotherapeut en/of gespecialiseerde instelling voor slechtzienden (zoals Visio en Bartimeus) kan geïndiceerd zijn. Neuropsychiatrische problemen Depressie [108-114] Oorzaak: Van belang is dat de relatie tussen het AP en de depressieve klachten of stoornis wordt geëxploreerd. Er bestaan verschillende mogelijkheden. - De depressie kan het fysiologische gevolg zijn van het AP (“stemmingsstoornis door somatische aandoening”). - De depressie kan een psychologische reactie op de pijn, beperkingen of slechte prognose van het AP zijn (aanpassingsstoornis). - De depressie heeft geen causaal verband met het AP (coïncidentie). Het kan moeilijk zijn om een beginnend dementieel syndroom te onderscheiden van een depressie. Een depressie kan voorkomen bij het begin van een dementieel syndroom, maar kan ook oorzaak zijn van een dementieel syndroom. Van belang bij het stellen van de differentiële diagnose: - De depressieve patiënt is zich bewust van het optreden van zijn cognitieve stoornissen (aandacht, concentratie, geheugen). - De houding van een depressieve patiënt is vaak onverschillig, somber. - Gissen of confabuleren komt meestal niet voor bij een depressie. - Een proefbehandeling met antidepressiva kan bijdragen aan de diagnostiek. Behandeling  Voorlichting en psychologische begeleiding zijn bij een depressie van groot belang.  Verwijs laagdrempelig naar de psychiater of psycholoog.  Afhankelijk van de oorzaak van de depressie: Bij een depressie bij AP is vaak sprake van een endogene oorzaak. In dat geval zijn psychotherapeutische en gedragsmatige interventies niet de eerste behandeloptie. Dit is wel het geval als de depressie wordt veroorzaakt door exogene factoren.  De basisinterventies worden aan alle patiënten (aan te passen aan de leeftijd, belangstelling en fysieke, cognitieve en psychische belastbaarheid van de patiënt) gegeven en betreffen: - Psychoeducatie : het verstrekken van informatie aan de patiënt en diens familie/omgeving over de aandoening, de prognose en de verschillende behandelmogelijkheden.

RkJQdWJsaXNoZXIy Mjc2MDM=