Previous Page  43 / 105 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 43 / 105 Next Page
Page Background

41

Chronisch ziek zijn heeft een grote invloed op je leven. Dat je een craniofaciale

aandoening hebt en er anders uitziet hoeft je niet te beperken, maar het kan

wel effect hebben op bijvoorbeeld je zelfbeeld, zelfvertrouwen, werk/studie,

vriendschappen/relaties en zelfstandigheid.

7.1 Het kind en zijn ouders

Als ouder moet je de zorg voor je kind uit handen geven aan mensen die je

klakkeloos moet vertrouwen dat ze het juiste voor je kind doen. Dit is vaak al

direct na de geboorte en is niet eenvoudig. Een team van specialisten van het

ziekenhuis begeleid je in dit proces.

Ouders en kind gaan anders om met de aandoening. Eerst leer je als ouder

omgaan met je eigen gevoelens, maar later moet je ook je kind helpen in dit

proces. Hier worden verschillende vaardigheden vereist die je misschien niet

van nature hebt. Het team in het ziekenhuis ondersteunt hierbij, zodat je je kind

kunt leren om onafhankelijk de wereld in te stappen. We noemen dit ook wel

weerbaarheid.

Naarmate het kind ouder wordt, zal het zich meer realiseren dat het er anders

uitziet. De basis van het juist omgaan met anderen wordt gelegd door ouders,

gezin, school en andere mensen in de directe omgeving. Ook de persoonlijkheid

van het kind zelf speelt een grote rol.

7.2 Contact buiten het gezin

Zodra het kind in contact komt met anderen, buiten de veiligheid van het

gezin/de familie, komen jullie samen in een nieuwe fase met uitdagingen. Bij

veel ouders bestaat de zorg over pesten. Het komt regelmatig voor dat ouders

ervaren dat zij in de opvoeding soms meer ‘door de vingers zien’ dan bij andere

kinderen binnen het gezin. Als de kinderen ouder worden zullen ze moeten leren

om zelf verantwoordelijkheid te nemen in het omgaan met de aandoening.

7. Hoe te leven met een craniofaciale

aandoening?