Previous Page  8 / 105 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 8 / 105 Next Page
Page Background

6

Craniosynostose komt als onderdeel van een syndroom voor

( syndromale

craniosynostose) of zonder syndroom (niet-syndromale craniosynostose). De

gevolgen van een craniosynostose variëren sterk, afhankelijk van het type.

Bij

craniosynostose zonder syndroom

is (meestal maar) één schedelnaad

afwijkend bij de geboorte. Er hoeven naast de afwijkende schedelvorm geen

andere problemen te bestaan. Soms is er echter sprake van een verhoogde

hersendruk en kan er een ontwikkelingsachterstand ontstaan. Enkele van deze

aandoeningen kennen zeer specifieke problemen. Kinderen met een te vroeg

gesloten

pijlnaad

hebben bijvoorbeeld een verhoogde kans op specifieke spraak-

en taalproblemen en kinderen met een te vroeg gesloten voorhoofdsnaad

kunnen (vaker) gedragsproblemen hebben. Deze gedragsproblemen kunnen

samen met een verlaagde intelligentie voorkomen.

Bij

craniosynostose als onderdeel van een syndroom

zijn meestal meerdere

schedelnaden gesloten. Vaak zijn de twee kroonnaden hierbij betrokken. Bij

craniosynostose als onderdeel van een syndroom kunnen aandoeningen aan

de handen en/of voeten, oogleden, oorschelpen, gehoorverlies en spraak- en

taalproblemen voorkomen.

Craniofaciale aandoeningen aan het gezicht, de onder- en bovenkaak

(mandibulo- en maxillofaciaal)

Aangezichtsspleten

die in het midden van het gezicht lopen: van de neus

naar de kin (midline)

• Aangezichtsspleten die schuin door het gezicht lopen: van de mond naar

de wang en de oogkas (oblique)

Beckwith-Wiedemann syndroom

Binder syndroom

• Burn-McKeown syndroom

• Goldenhar syndroom

Hemifaciale microsomie

Nager syndroom

Pierre Robin sequentie

(als onderdeel van een syndroom en zonder

syndroom)

Progressieve hemifaciale atrofie

Treacher Collins syndroom