78
Behandelkader dwarslaesie
belastbaarheid van de revalidant, van de complicaties die tijdens
het revalidatieproces kunnen optreden en van de professionele
inschatting van de revalidatiearts.
3.2
NVDG-niveau 2
De primaire opvang na het ontstaan van de dwarslaesie of
(conus)caudalaesie met blaas-, darm- of seksuele stoornissen
dient plaats te vinden in een ziekenhuis waar ook de revalidatie
protocollair wordt uitgevoerd. Het ligt voor de hand, gezien de
lage incidentie van dwarslaesies, deze opvang te beperken tot
de 11 landelijk aangewezen traumacentra.
Na de ziekenhuisfase dient de revalidatie van volwassen
patiënten met een recent ontstane dwarslaesie (NVDG–niveau
2), zoals in de inclusie- en exclusiecriteria van dit behandelkader
onder 2.1.3 beschreven, in een beperkt aantal revalidatiecentra
met een in dwarslaesierevalidatie gespecialiseerde afdeling
plaats te vinden, zodat daar de noodzakelijke expertise in het
gehele revalidatieteam opgebouwd en onderhouden kan worden.
Een revalidatieafdeling, die NVDG–niveau 2 patiënten opneemt,
moet aan de voorwaarden van deskundigheid, faciliteiten en
netwerk voldoen zoals in hoofdstuk 5 voor NVDG-niveau 2
patiënten is beschreven.
Dit doet de vermijdbare morbiditeit en mortaliteit afnemen en
verhoogt het functioneel eindniveau.
Voor kinderen met een recente dwarslaesie (NVDG-niveau 2)
geldt dat zij opgenomen dienen te worden op een
kinderrevalidatieafdeling in een centrum waar een goede
samenwerking bestaat met een afdeling die gespecialiseerd is in
dwarslaesierevalidatie voor volwassenen. Ook hier geldt, gezien
de lage incidentie van dwarslaesies bij kinderen, dat gestreefd
wordt naar concentratie op een zo beperkt mogelijk aantal
afdelingen in het land.
Het
behandelproces
op een revalidatieafdeling die NVDG-
niveau 2 patiënten opneemt bestaat uit:
Het verzamelen van informatie van en over de patiënt
Uitvoering geven aan behandeldoelen in een medisch
noodzakelijk en door de revalidant gewenste volgorde
Onderzoek
Er vindt revalidatiegeneeskundig onderzoek en onderzoek
van de secundaire stoornissen door de revalidatiearts
plaats resulterend in het opstellen van een voorlopige
revalidatiediagnose en revalidatieplan.
Behandeling
Het uitvoeren van het revalidatiebehandelplan.
Behandeling vindt, afhankelijk van de ernst en/of
1...,69,70,71,72,73,74,75,76,77,78 80,81,82,83,84,85,86,87