72
Behandelkader dwarslaesie
2.1.2
Subgroepen
NVDG – niveau 1
Volwassenen en kinderen met een:
langer bestaande complete of incomplete dwarslaesie;
langer bestaande (conus)caudalaesie;
recent ontstane (conus)caudalaesie zonder blaas-, darm-
of seksuele stoornissen;
volwassenen met een spina bifida,
die specialistische revalidatiebehandeling nodig hebben voor
secundaire stoornissen als decubitus, blaasproblematiek,
darmproblematiek, spasticiteit of voor rolstoel-, transfer- of
looptraining.
NVDG – niveau 2
Volwassenen en kinderen met een:
recent ontstane complete of incomplete dwarslaesie
recent ontstane (conus)caudalaesie met blaas-, darm- of
seksuele stoornissen.
Binnen dit niveau vindt een indeling naar
hoogte
en
compleetheid
plaats
Ad. Hoogte
(indeling volgens de DBC-diagnose per hoofdgroep
Dwarslaesie)
Dwarslaesie hoog: C1-C8, T1-T6
Dwarslaesie laag: T7-T12 en lager
(Conus)caudalaesie met blaas-, darm- of seksuele
stoornissen
Ad. Compleetheid
(indeling volgens de criteria van de
American Spinal Injury Asociation (ASIA))
A: sensibel + motorisch compleet (d.w.z. inclusief de
sacrale dermatomen en myotomen)
B: sensibel incompleet + motorisch compleet
C: sensibel + motorisch incompleet (< helft van de
kernspieren onder de laesie is MRC gr. 3 of minder)
D: sensibel + motorisch incompleet (de helft of meer van
de kernspieren onder de laesie is MRC gr. 3 of meer)
E: sensibel + motorisch intact
1...,63,64,65,66,67,68,69,70,71,72 74,75,76,77,78,79,80,81,82,83,...87