27
• Ontwikkelingsproblemen
Factoren van binnenuit die belemmerend of storend werken op de
ontwikkeling zoals onrijpheden (overslaan of niet goed doormaken van een
vroege ontwikkelingsfase) in de motorische of zintuiglijke ontwikkeling,
problemen met het brein (bijvoorbeeld verwerkingsproblemen),
onevenwichtigheid tussen twee ontwikkelingsgebieden (bijvoorbeeld een
snelle cognitieve en een vertraagde emotionele ontwikkeling).
• Sociaal
Bijzondere kinderen (zoals kinderen met een craniofaciale handicap)
kunnen vastlopen, omdat zij zich onvoldoende in hun omgeving herkend
voelen.
Het doel van de hulp moet zijn inzicht te krijgen in de mogelijkheden. Maar ook
handvatten geven om het kind te helpen de beperking van de aandoening te
accepteren, zonder de eigenheid van het kind uit het oog te verliezen. Het kind
leert hierdoor nieuw gedrag aan.
Wanneer jouw kind therapie krijgt, zul je als ouder betrokken worden bij de
evaluaties over de therapie en ontvang je verslagen zodat je deze altijd kunt
nalezen. Deze verslagen kun je bewaren en bijvoorbeeld in het individueel
zorgplan van je kind stoppen.
4.10 Overige afwijkingen/gevolgen
Voor de behandeling en zorg voor afwijkingen als verhoogde hersendruk,
afwijkende ligging van de hersenen, afwijkend gezichtsvermogen (niet scherp
zien) en niet spontaan kunnen bewegen, verwijzen wij je graag naar de
Richtlijn ‘Behandeling en zorg voor craniosynostose’.
Deze richtlijn heeft ook een
patiëntenversie.