48
Chronische pijn
vermindert de kwaliteit van leven. Veel patiëntenmet chronische
pijn zijn niet langer in staat om deel te nemen aan belangrijke activiteiten, zoals
huishoudelijk werk, betaald werk en het onderhouden van relaties met familie en
vrienden. Deze negatieve gevolgen van de pijn zorgen ervoor dat veel patiënten
te maken krijgen met gevoelens van somberheid, boosheid en angst. Wanneer
patiënten de pijn als bedreigend ervaren, hebben ze de neiging om hun aandacht
te richten op interne prikkels die kunnen wijzen op pijn. Deze verhoogde aandacht
kan vervolgens leiden tot een versterkte waarneming van deze pijnprikkels en
eventueel vermijding van activiteiten. Vermijding van activiteiten leidt tot een
verminderde conditie, waardoor de gevoeligheid voor pijn toeneemt. Uiteindelijk
ontstaat een vicieuze cirkel van verminderde activiteit, aandacht voor de pijn,
beperkingen en negatieve emoties. Psychologische behandelingen zoals
cognitieve gedragstherapie en/of relaxatie kunnen pijnklachten verzachten.
Verlamming van de aangezichtszenuw
veroorzaakt een scheef gezicht
of een hangende mondhoek. Deze veroorzaken vaak schaamte en een
verminderd gevoel van eigenwaarde. Ontevredenheid met het uiterlijk en lage
zelfwaardering hangen sterk met elkaar samen en zijn een risicofactor voor het
ontwikkelen van negatieve emoties en gedachten. Daarnaast melden patiënten
ook problemen in de communicatie, omdat zij door de verlamming minder in
staat zijn om verstaanbaar te praten. Hetzelfde geldt voor het feit dat ze minder
emoties kunnen tonen met hun gezicht. Gezichtsherstellende operaties kunnen
deze problemen vaak verminderen.
Psychologische behandelmethoden
kunnen de acceptatie van het veranderde
uiterlijk vergemakkelijken, waaronder:
• cognitieve gedragstherapie;
• EMDR als de klachten bijvoorbeeld het gevolg zijn van pesten;
• behandelmethoden om zelfwaardering te verhogen;
• systeemtherapie.
Zichtproblemen
kunnen verschillende psychosociale gevolgen hebben: mensen
kunnen angstig en onzeker worden omdat voorspelbaarheid afneemt. Er
ontstaat onzekerheid over zaken als: wie is er, wat gebeurt er, waar en wanneer
gebeurt het. Dit kan invloed hebben op het aangaan van sociale contacten en