Previous Page  17 / 25 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 17 / 25 Next Page
Page Background

Downsyndroom

ondersteuning ook op volwassen leeftijd regelmatig te

herhalen.

·

·

Ontwikkelingsprogramma

Ouders en hulpverleners

kunnen de ontwikkeling stimuleren door in de eerste

levensmaanden te starten met een ‘early intervention’-

programma. Het programma ‘Kleine Stapjes’,

verkrijgbaar via de Stichting Downsyndroom, geeft

speciaal op Downsyndroom gerichte begeleidings- en

stimuleringsadviezen (zie

Consultatie en verwijzing )

.

Dergelijke programma’s hebben een positief effect op de

vaardigheden van het kind en het zelfvertrouwen en welzijn

van de ouders. Er zijn aanwijzingen dat de programma’s ook

op lange termijn effectief zijn.

·

·

Schoolkeuze

Jonge kinderen kunnen naar een regulier

of gespecialiseerd kinderdagverblijf gaan. Het overgrote

deel van de kinderen met Downsyndroom gaat naar

reguliere kinderopvang. Ongeveer 55% van de kinderen

met Downsyndroom begint in het reguliere onderwijs.

Door imitatie nemen zij sociale en verbale vaardigheden

van andere kinderen over. Verder blijkt dat de kinderen met

Downsyndroom die meer jaren regulier onderwijs hebben

gevolgd, meer hebben geleerd op het gebied van lezen,

schrijven en rekenen dan hun tegenhangers in het speciaal

onderwijs, ook na correctie voor verschillen in IQ. Van de

kinderen die starten op een reguliere school, maakt zo’n

40% deze helemaal af. Medewerkers van de school passen

daarbij het leerprogramma individueel aan.

Extra ondersteuning op school kunnen ouders regelen via

de samenwerkingsverbanden voor Passend Onderwijs, en

- waar het om persoonlijke zorg gaat - door de gemeente of

soms via de Wet Landurige Zorg. Na de basisschool

gaan de meeste kinderen naar een school voor Zeer

Moeilijk Lerenden, in een enkel geval naar een VMBO-school

of naar praktijkonderwijs. Volwassenen moeten hun lees-

en schrijfvaardigheden blijven oefenen, anders gaan deze

verloren.

·

·

Misbruik

Mensen met Downsyndroom zijn vaker slachtoffer

van seksueel, emotioneel of financieel misbruik. Dit

kan zich uiten in gedragsveranderingen (onder andere

stemmingsschommelingen, agressie, automutilatie)

en/of somatische klachten. De huisarts is hier extra alert op.

Weerbaarheidstraining is aan te raden (zie

Consultatie en verwijzing )

.

·

·

Begeleiding van het gezin

De impact van een kind met

Downsyndroom op het gezin is sterk individueel bepaald en

hangt af van veel factoren.

-- De diagnose Downsyndroom komt voor de meeste

ouders als een verrassing. Na veelal een periode van

rouw en het wennen aan hun kind, pakken de meeste

ouders hun normale leven weer op. De huisarts

biedt actief begeleiding aan bij het vinden van de

noodzakelijke andere zorgverleners voor het verwerken

van hun teleurstelling en verdriet, het accepteren van de

beperkingen van hun kind en bij de aanpassing aan de

nieuwe situatie. Ook de Stichting Downsyndroom kan

helpen, bijvoorbeeld bij het contact leggen met andere

ouders (zie

Consultatie en verwijzing )

.

-- De meeste mensen met Downsyndroom leiden een

gelukkig, volwaardig leven. Hun mogelijkheden voor

ontplooiing worden niet alleen bepaald door het

syndroom zelf, maar ook door de bejegening vanuit de

omgeving. De meerderheid van ouders, broers en zussen

geeft aan dat hun kijk op het leven positiever is geworden

door het kind met Downsyndroom.

-- Een deel (10-15%) van de gezinnen heeft het wel moeilijk,

zeker als het kind een ernstige ontwikkelingsachterstand,

gedragsproblemen of gezondheidsproblemen heeft. Ook

sociale en psychologische factoren bij de ouders kunnen

daarbij een rol spelen.

-- Een goede ondersteuning van formele netwerken (artsen,

maatschappelijk werkers, casemanagers, ondersteunend

personeel) en informele netwerken (familie, verzorgers/

begeleiders, vrijwilligers) zijn belangrijk om goed om

te gaan met Downsyndroom en eventuele bijkomende

problemen. Ouders voelen zich over het algemeen

gesteund door contacten met andere ouders van kinderen

met Downsyndroom, maar niet iedere ouder heeft daar

behoefte aan.

·

·

Voorzieningen en aanpassingen

Voorzieningen,

aanpassingen en ambulante begeleiding kunnen nodig

zijn, afhankelijk van de beperkingen. Wanneer kinderen

met een verstandelijke beperking geen gebruik maken van

reguliere voorzieningen, zijn er speciale voorzieningen:

gespecialiseerde kinderdagverblijven, speciale scholen,

logeerhuizen en vervangende woonruimte. Voor al deze

vormen van opvang geldt dat dit voor ouders een ingrijpende

beslissing kan zijn. De huisarts kan wijzen op mogelijke

vergoedingen en verwijzen naar instanties, waaronder de

gemeente (CJG), CIZ en MEE (zie

Consultatie en verwijzing

).

Ook mantelzorgondersteuning is voor veel ouders van

groot belang. Denk hierbij aan het persoonsgebonden

budget (PGB) of zorg in natura via bijvoorbeeld de

(kinder)thuiszorgorganisaties. Daarnaast kan een website

als

www.wehelpen.nl

ook uitkomst bieden (zie

Consultatie en verwijzing )

. Voor de volwassen jaren moeten ouders

beslissen of zij mentorschap, bewindvoering en/of curatele

aanvragen.

·

·

Veroudering

Volwassenen met Downsyndroom hebben te

maken met een versnelde veroudering op fysiek, emotioneel

en functioneel niveau. Familieleden en verzorgers/

begeleiders zien vaak dat mensen met Downsyndroom

lijken te ‘vertragen’ vanaf hun 40

e

-50

e

levensjaar. De kans

op het ontwikkelen van dementie is zeer groot: deze loopt

op van 9% op 45-50-jarige leeftijd tot meer dan 80% boven

de 60 jaar. Het is belangrijk dat de huisarts de veroudering

nauwgezet volgt en zo nodig helpt om ondersteuning te

regelen.

15