Previous Page  13 / 25 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 13 / 25 Next Page
Page Background

Downsyndroom

Atlanto-axiale instabiliteit

·

·

Voorlichting

De (huis)arts licht de ouders goed voor

over de mogelijke aanwezigheid van instabiliteit van de

nekwervels. Daarbij is het belangrijk om te communiceren

dat sporten en gymnastiek, inclusief de koprol, niet worden

afgeraden, mits goed begeleid.

·

·

Lichamelijk onderzoek

De (huis)arts voert jaarlijks

neurologisch onderzoek uit. Bij afwijkingen en/of

tussentijdse klachten (nekpijn, torticollis, spierzwakte,

toegenomen spierspanning, loopstoornissen, verminderde

controle over blaas- en/of anussfincter, hyperreflexie,

clonus, positieve Babinski) verwijst arts de patiënt naar een

(kinder)neuroloog, orthopeed of neurochirurg.

·

·

Röntgenonderzoek

Screening met röntgenfoto’s is niet

zinvol, omdat ze geen voorspellende waarde hebben

voor het optreden van schade aan het ruggenmerg.

Röntgenfoto’s kunnen wel informatie geven over de

anatomie van het atlanto-occipitale gewricht.

·

·

Operaties

Bij preoperatief onderzoek verricht de

anesthesioloog neurologisch onderzoek. Bij intuberen

moet de anesthesioloog erop bedacht zijn dat

hyperextensie of -flexie van de nek schade aan het

ruggenmerg kan veroorzaken. Het is wenselijk dat de

(huis)arts de anesthesioloog erop attendeert dat hij bij

intubatie een dunnere endotracheale buis moet gebruiken

dan men zou verwachten op grond van de leeftijd.

Aandoeningen van de onderste extremiteiten

·

·

Screening

De (huis)arts vraagt bij volwassenen met

Downsyndroom jaarlijks naar klachten van artrose, zowel

bij de persoon zelf als bij de ouders/verzorgers. De huisarts

besteedt aandacht aan klachten als vallen, pijn en een

afwijkend looppatroon. Bij lichamelijk onderzoek let de

huisarts extra op (sub)luxaties van de patellae en heupen.

·

·

Heupluxatie

Bij de meeste kinderen zijn de klinische

verschijnselen van (sub)luxatie van de heup pas in een

laat stadium zichtbaar. De huisarts kan overwegen om

periodieke bekkenfoto’s (iedere 2 jaar) van het kind te laten

maken in de groeiperiode (vanaf het 4

e

jaar).

·

·

Voetproblemen

De (huis)arts behandelt voetproblemen

op dezelfde manier als in de algemene bevolking.

Laagdrempelige toepassing van conservatieve

behandelingen (steunzolen, (semi-)orthopedisch schoeisel)

kan nodig zijn. Beoordeling van de patiënt door een

(kinder)orthopeed, podotherapeut of revalidatiearts is

wenselijk.

Zindelijkheid

Ouders kunnen bij de meeste kinderen vanaf de leeftijd van

3-4 jaar starten met zindelijkheidstraining. Bij aanhoudende

zindelijkheidsklachten kan de huisarts of kinderarts de

patiënt verwijzen naar een diagnostiek- en behandelteam

van een zorgaanbieder voor mensen met een verstandelijke

beperking.

Aandoeningen van de urinewegen

De (huis)arts is alert op (aangeboren) afwijkingen aan de

urinewegen en overweegt, ook als er geen klachten zijn,

als initiële screening een echo van nieren en blaas te laten

maken.

Dermatologische aandoeningen

·

·

Algemeen

De huisarts is, vooral vanaf de puberteit,

alert op afwijkingen aan huid, haar en nagels. Verwijs

laagdrempelig naar de dermatoloog voor aanvullende

diagnostiek en behandeling.

·

·

Voetverzorging

Wanneer de voeten en nagels moeilijk te

verzorgen zijn, kan een pedicure uitkomst bieden.

·

·

Schimmelinfecties

Schimmelinfecties van de huid, nagels

en slijmvliezen komen vaker voor. Goed afdrogen van alle

huidplooien, regelmatig verwisselen van sokken en dragen

van goed luchtend schoeisel kan dit voorkomen.

·

·

Alopecia areata

Het beloop van alopecia areata is meestal

ernstiger bij mensen met Downsyndroom. Gezien de

therapieresistentie, terugval, bijwerkingen en de kans

op spontaan herstel zijn artsen terughoudend met het

behandelen van alopecia areata. Screening op andere

auto-immuunziekten (schildklierproblemen, anemie en

coeliakie) wordt aanbevolen.

·

·

Infecties

De huisarts verwijst mensen met Downsyndroom

met papulopustuleuze erupties en/of vesiculopapuleuze

erupties naar een dermatoloog voor aanvullende

diagnostiek en behandeling.

·

·

Rode wangen

Wanneer behandeling van ‘rode wangen’

bij kinderen wenselijk is, schrijft de huisarts een emolliens

(unguentum leniens, paraffine/vaseline in gelijke delen of

vaseline 20% in lanettecrème) voor. De huisarts verwijst

de patiënt naar de dermatoloog als deze behandeling

onvoldoende effect heeft.

·

·

Rosacea

Rosacea op volwassenen leeftijd behandelen

artsen volgens de algemeen geldende richtlijnen (zie

NHG- Farmacotherapeutische richtlijn Rosacea

).

Kanker

·

·

Leukemie

Bij het vermoeden van (transiënte)

leukemie verwijst de huisarts de patiënt naar een

(kinder)oncologisch centrum.

·

·

Testiscarcinoom

Vanwege het verhoogde risico op

testiscarcinoomwordt regelmatige screening van de

testes aanbevolen. Dit gebeurt met palpatie door de AVG of

huisarts.

·

·

Bevolkingsonderzoek

Deelname aan de

bevolkingsonderzoeken (cervixcarcinoom,

mammacarcinoom, colorectaal carcinoom) wordt

aangeraden. Vrouwen die niet seksueel actief zijn, hoeven

niet mee te doen aan de screening op cervixcarcinoom (zie

NVAVG-Richtlijn Screening cervixcarcinoom bij vrouwen met een verstandelijke handicap

).

11