Previous Page  14 / 25 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 14 / 25 Next Page
Page Background

Downsyndroom

Vruchtbaarheid

·

·

Vrouwen

Vrouwen met Downsyndroom hebben een

normaal ovulatiepatroon. De menopauze treedt vaak

vervroegd op (gemiddeld 45 jaar). Zij zijn verminderd

vruchtbaar.

·

·

Mannen

Mannen met Downsyndroom zijn verminderd

of niet vruchtbaar, hoewel hun primaire en secundaire

seksuele kenmerken niet afwijkend zijn. De verminderde

vruchtbaarheid is het gevolg van gonadale insufficiëntie bij

een verhoogde productie van follikelstimulerend hormoon

(FSH).

Anticonceptie

·

·

Indicaties

Tegenwoordig zijn meer jongeren/volwassenen

met Downsyndroom seksueel actief en zullen dan ook

zelf of via ouders/verzorgers om anticonceptie vragen.

Naast preventie van zwangerschap kunnen premenstrueel

syndroom, het cyclisch voorkomen van epilepsie

en/of gedragsproblemen en niet om kunnen gaan met de

noodzakelijke menstruatiehygiëne redenen zijn voor de

(huis)arts om anticonceptiva voor te schrijven.

·

·

Keuze

Meestal geeft de prikpil de beste compliance (zie

NVAVG-Standaard Cyclusregulatie bij vrouwen met een verstandelijke beperking )

. NSAID’s zijn het middel van

eerste keus om dysmenorroe te verminderen.

·

·

Voorlichting

In de puberteit is een op niveau aangeboden

voorlichting over lichaamsbeleving, seksualiteit, intimiteit

en relaties erg belangrijk, zeker wanneer de jongere

seksueel actief is en/of zelf om anticonceptie vraagt. De

(huis)arts gaat na of dit voldoende heeft plaatsgevonden.

Een overzicht van adressen voor seksuele voorlichting

is te vinden in de

NVK-Richtlijn ‘Multidisciplinaire richtlijn voor de medische begeleiding van kinderen met Downsyndroom .

’ Ook Rutgers heeft informatiemateriaal

(zie

Consultatie en verwijzing

).

·

·

Sterilisatie

Bij een verzoek om sterilisatie moet naast

de indicatie ook worden beoordeeld of de persoon met

Downsyndroomwilsbekwaam is. De (kinder)arts of AVG

doet dit in overleg met persoon met Downsyndroom en

zijn ouders of wettelijke vertegenwoordigers. Er is over

sterilisatie bij mensen met een verstandelijke beperking

een richtlijn en stappenplan gemaakt in opdracht van het

ministerie van VWS (zie

Consultatie en verwijzing )

.

·

·

Seksueel misbruik

Het kan zijn dat dat ouders/verzorgers

vragen om anticonceptie, terwijl de indruk bestaat dat

dit niet klopt bij de seksuele activiteit van de persoon met

Downsyndroom. De (huis)arts zal dan de mogelijkheid van

seksueel misbruik moeten overwegen.

Preconceptieadvies

·

·

Algemeen

Er kunnen verschillende redenen zijn waarom

ouders willen weten of zij (een grotere kans op) een

(volgend) kind met Downsyndroom hebben:

-- Om zich voor te bereiden op de extra zorg die een kind

met Downsyndroom vaak nodig heeft. Zo nodig kan de

bevalling in een gespecialiseerd perinataal centrum

plaatsvinden.

-- Om de zwangerschap af te laten breken. In Nederland

kiest 85% van de paren voor zwangerschapsafbreking

als zij weten dat de foetus Downsyndroom heeft.

·

·

Voorlichting

Aanstaande ouders worden meestal

voorgelicht door de verloskundige, gynaecoloog, klinisch

geneticus en/of kinderarts. Doel van de informatie is zo

objectief mogelijk inzicht te geven in wat het betekent voor

het kind en zijn omgeving om te leven met Downsyndroom.

De arts maakt duidelijk dat er een grote spreiding is voor

wat betreft de ernst van de verstandelijke beperking en

de medische problemen. Deze onzekerheid kan de keuze

moeilijk maken en is een veel voorkomende reden voor

zwangerschapsafbreking. De aanstaande ouders kunnen in

contact worden gebracht met een ouder van een kind met

Downsyndroom als zij dat wensen. Dit kan via de Stiching

Downsyndroom (zie

Consultatie en verwijzing )

.

Herhalingskans

·

·

Voorlichting

Een klinisch geneticus kan

erfelijkheidsvoorlichting en informatie over de

herhalingskans geven. De herhalingskans wordt bepaald

door de chromosomale oorzaak van de trisomie en de

leeftijd van de moeder.

·

·

Niet-erfelijke vorm

Bij de niet-erfelijke vorm van

Downsyndroom is de herhalingskans ongeveer 1%, waar de

kans passend bij de leeftijd van de moeder nog bij opgeteld

moet worden.

·

·

Erfelijke vorm

Als er sprake is van een translocatie

(4% van de gevallen) kan de herhalingskans variëren

tussen 1%wanneer de ouder geen drager is en 3-100%

bij dragerschap. Dit is afhankelijk van welk ander

chromosoom onderdeel vormt van de translocatie en of het

dragerschap bij de vader of moeder is. Bij translocaties kan

de klinisch geneticus dragerschapsonderzoek bij de ouders

en eventueel ook bij overige familieleden verrichten.

Prenatale diagnostiek

·

·

Combinatietest

Voor screening op Downsyndroom

krijgen zwangeren in Nederland de combinatietest

aangeboden. Bloedonderzoek in de 9

e

-14

e

week

(‘pregnancy-associated plasma protein A’ (PAPP-A) en vrij

ß-humaan choriongonadotrofine (ß-HCG)) wordt hierbij

gecombineerd met een echografische nekplooimeting van

de foetus in de 11

e

-14

e

week.

De combinatietest geeft een kans op de aanwezigheid van

Downsyndroom bij de foetus als uitslag. Bij een kans van

meer dan 1 op 200 biedt de verloskundige of gynaecoloog

E

rfelijkheidSVOORLICHTING en

zwangerschap

12