Previous Page  15 / 23 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 15 / 23 Next Page
Page Background

Sarcoïdose

gevallen is het zinvol om een reumatoloog, neuroloog,

pijnspecialist of een pijncentrum te raadplegen.

Behandeling van neuropathische pijnklachten met

pijnstillers is vaak teleurstellend;

infliximab

heeft in veel

gevallen wel effect (zie

Beleid, Algemene behandeling, TNF- α -remmers )

.

5

Fysiotherapie kan mogelijk direct of indirect zorgen voor

pijnverlichting.

·

·

Gezond gewicht

Patiënten die veel corticosteroïden

(

prednison

) moeten gebruiken, worden zwaarder door het

cortisol zelf en door de verhoogde eetbehoefte die erdoor

ontstaat. Ondersteun de patiënt om gezond te leven en

schakel zo nodig een diëtist en/of een gespecialiseerd

fysiotherapeut in.

·

·

Verminderde afweer

Door afweerremmende medicijnen

en door sarcoïdose zelf (leukopenie bij vergrote milt) is

er een grotere kans op infecties (vooral

Herpes zoster

,

Streptococcus pneumoniae

,

Listeria monocytogenes

).

Patiënten kunnen de kans op een infectie verminderen met

leefregels:

-- Niet roken en passief roken vermijden.

-- Persoonlijke hygiëne: onder andere regelmatig handen

wassen en hoesten in de elleboog.

-- Blootstelling aan ziekteverwekkers beperken door zo

min mogelijk te komen op plaatsen waar veel mensen

samenkomen en waar weinig ventilatie is.

-- Voedselhygiëne ommaagdarminfecties te voorkomen.

-- Huidinfecties als impetigo en een koortslip kunnen

makkelijker optreden. Bij prednisongebruik is er meer

risico op waterpokken/gordelroos. Behandeling is nodig

als de patiënt geen waterpokken heeft gehad en in

contact komt met het herpes zostervirus.

·

·

Griep

Bij een sarcoïdosepatiënt kan makkelijk een

bacteriële superinfectie optreden bij griep.

·

·

Vaccinaties

Alle patiënten met een chronische pulmonale

ziekte kunnen jaarlijks een vaccinatie tegen influenza

krijgen via de huisarts. Longartsen adviseren elke 5 jaar

ook te laten vaccineren tegen pneumokokkeninfectie.

In afstemming met de patiënt schrijft de huisarts of de

longarts de vaccinatie voor. In veel gevallen dient de

huisarts dan wel diens praktijkondersteuner de vaccinatie

toe. Toediening door de longverpleegkundige van de

polikliniek is eventueel een andere mogelijkheid.

Bij het gebruik van afweerremmende medicatie bestaat er

een contra-indicatie voor vaccinaties met levend vaccin.

Bij een lage dosering

prednison

levert vaccineren geen

problemen op.

·

·

Zonlicht/UV-straling

Patiënten die

azathioprine

of

middelen als

mycofenolaatmofetil

of

cyclofosfamide

gebruiken, moeten zich beschermen tegen zonlicht/UV-

straling. Door gebruik van deze medicatie zijn zij gevoeliger

voor UV-straling.

31

Blootstelling aan zon kan bijdragen aan

het ontstaan van hypercalciëmie.

·

·

Seksuele problemen

Door chronische vermoeidheid,

maar bijvoorbeeld ook bij chronisch gebruik van

prednison

kunnen patiënten last hebben van libidoverlies. Niet alle

patiënten zullen dit zelf melden, het kan wel een probleem

voor de patiënt en de partner zijn. Maak het onderwerp

daarom bespreekbaar voor de patiënt.

·

·

Stemmingsstoornissen, stress en angst

Het

gebruik van

prednison

kan leiden tot stressklachten,

stemmingsstoornissen (tot depressie) en angststoornissen.

7

Het is belangrijk deze klachten te signaleren. Patiënten

zullen voor deze klachten niet altijd rechtstreeks hulp

vragen. Huisartsen kunnen de klachten bespreekbaar

maken wanneer patiënten zich nog niet bewust zijn

van de aard van de klachten of als zij het lastig vinden

deze klachten te bespreken.

23,27

Het gebruik van een

vragenlijst kan daarbij zinvol zijn. Huisartsen maken

bij stemmingsklachten meestal gebruik van de 4DKL

( VierDimensionele KlachtenLijst

), de PHQ-9 (Patient

Health Questionnaire-9) en de BDI-II (Beck Depression

Inventory-II).

27

Longartsen beschikken over een

angst/depressie-vragenlijst (Hospital Anxiety and

Depression Scale (HADS), zie

www.ildcare.nl/index.php/ vragenlijsten/ )

.

7

·

·

Calcium en vitamine D-suppletie

Bij het chronisch

gebruik van

prednison

is calciumsuppletie aangewezen

vanwege het risico op osteoporose. Bij hypercalciëmie is

suppletie van calcium en vitamine D niet zonder risico.

Calcium kan wel veilig gegeven worden als bij aanvang

van de suppletie het calciumgehalte niet verhoogd is. Uit

onderzoek blijkt dat vitamine D-suppletie waarschijnlijk

ook positief kan bijdragen aan het verminderen van de

ziekteactiviteit.

13

·

·

Oogafwijkingen

Glaucoom en staar kunnen optreden bij

langdurig prednisongebruik.

31

·

·

Stressschema

Bij langdurig gebruik van hoge doseringen

prednison

kan onderdrukking van de bijnierfunctie

optreden. Ook bij betrokkenheid van de hypofyse kan

secundaire bijnierinsufficiëntie een gevolg zijn. Bij een

onvoldoende bijnierfunctie is het noodzakelijk om bij

stressvolle situaties (onder andere bij ziekte en ingrepen)

de dosering

prednison

kortdurend te verhogen, omdat

dan de lichaamseigen productie van cortisol bij stress

tekortschiet.

·

·

Gevolgen hormoonstoornissen

Onder andere

diabetes insipidus, schildklierziekten en secundaire

bijnierinsufficiëntie hebben enorme impact op het

dagelijks leven van de patiënt. Overleg zo nodig met de

endocrinoloog over de (medische) gevolgen in het kader

van behandeling en begeleiding in de huisartsenpraktijk

(bijvoorbeeld stressschema bij bijnierfalen, zie hierboven

bij

Stressschema

).

·

·

Maligniteiten

De kans op kanker is iets groter bij oudere

sarcoïdosepatiënten. Het is belangrijk om alert te zijn op

tekenen van long-, borst-, maag-, of darmkanker.

7

·

·

Onterechte verdenking longembolie

Verhoging van

D-dimeren in het bloed of een foutpositieve uitslag van een

longscan bij externe druk op de longvaten kan aanleiding

zijn om ten onrechte te denken aan longembolie.

7

13