Previous Page  12 / 23 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 12 / 23 Next Page
Page Background

Sarcoïdose

Voorafgaand aan het gebruik van vooral TNF-

α

-remmers

doet de behandelaar eerst onderzoek naar latente

infecties (zoals TBC) of actieve infecties, onder andere

bacteriële infecties, bovenste luchtweginfecties (BLWI)

met koorts, virale hepatitis (hepatitis B en C), waterpokken,

gordelroos.

24

·

·

TNF-

α

-remmers

Infliximab

heeft vooral gunstige effecten

bij:

-- chronische klachten;

-- duidelijke pulmonale klachten (kortademigheid, FVC

<70%);

-- dunnevezelneuropathie (vooral met ernstige autonome

stoornissen);

-- lupus pernio en

-- therapieresistentie (zogenaamde refractaire sarcoïdose).

Patiënten krijgen

infliximab

per infuus toegediend. Dit

kan (na indicatiestelling in een gespecialiseerd centrum/

expertisecentrum) in het plaatselijke ziekenhuis, mits er

ervaring is met deze soort medicatie.

Na een eerste periode van 6 maanden van remissie-

inductietherapie volgt een evaluatie van de effectiviteit.

Bij voldoende effect duurt de behandeling nogmaals 6

maanden, om daarna te kijken of de dosering verder is af

te bouwen. Ongeveer 70% van de groep die het middel

gebruikt, reageert goed. Dit levert ook meer kwaliteit van

leven op.

Als TNF-

α

-remmers onvoldoende effect hebben, kan

dit duiden op een onderliggende oorzaak: bijvoorbeeld

een infectie of pulmonale hypertensie (zie

Symptomen, Orgaangerelateerde klachten, Klachten bij pulmonale hypertensie )

. Ook het optreden van een infusiereactie

(door het opbouwen van antistoffen), het verergeren

van de klachten of het mislukken van het afbouwen

van

prednison

kan wijzen op onvoldoende effectiviteit.

Als ook het overstappen op een andere TNF-

α

-remmer

onvoldoende effect heeft, is het beter alternatieven te

overwegen.

·

·

Fysiotherapie

Lichamelijke beweging is belangrijk

om de conditie op peil te houden, daarbij rekening

houdend met de eventuele inspanningsintolerantie en

mogelijk verminderde spierkracht. Een gespecialiseerde

fysiotherapeut kan hierbij begeleiden.

·

·

Revalidatie/Ergotherapie

Vanwege de inspannings-

intolerantie en de verminderde spierkracht kan

revalidatietherapie gunstig zijn voor sarcoïdosepatiënten.

Indien ook hulpmiddelen en praktische adviezen/tips nodig

zijn, kan een ergotherapeut advies geven.

·

·

Transplantatie

Orgaantransplantatie vindt hoogst zelden

plaats, bijvoorbeeld bij nier- of leverproblemen.

1

·

·

Surveillance

Vanwege een verhoogd risico op kanker

bij patiënten ouder dan 65 jaar is het belangrijk alert

te zijn op tekenen van maligniteiten in bijvoorbeeld de

longen, mammae, maag, darmen.

7

Specifieke controle c.q.

screening is niet zinvol.

Orgaanspecifieke behandeling

·

·

Longklachten

Gebruikelijke onderzoeken bij de evaluatie

van de longfunctie zijn: spirometrie, TLCO (onderzoek

totale longcapaciteit) en de 6-minutenlooptest of

fietstest. De longfunctiewaarden kunnen aanvankelijk

normaal zijn (zie

Symptomen, Orgaangerelateerde klachten, Longklachten )

. Bij bronchiale hyper-

reactiviteit is behandeling met inhalatiesteroïden en

kort-/langwerkende bronchusverwijders zinvol (zie

NHG-Standaard Astma bij volwassenen )

. De meeste

patiënten met longklachten krijgen een systemische

medicamenteuze behandeling (zie

Beleid, Algemene behandeling, Systemische medicamenteuze behandeling )

.

·

·

Huidklachten

Bij milde klachten is lokale therapie met

corticosteroïden voldoende. Bij uitgebreide klachten

is systemische behandeling met

hydroxychloroquine

meestal de eerste keuze.

20

Als dit onvoldoende verbetering

geeft, dan zijn

prednison

of andere immunosuppressiva

aangewezen. Van

infliximab

is bekend dat het effectief

is bij lupus pernio (zie

Beleid, Algemene behandeling, Systemische medicamenteuze behandeling )

.

Soms kan UVA-therapie, lasertherapie of chirurgische

behandeling nodig zijn.

·

·

Lymfeklieren

Medicamenteuze behandeling van

sarcoïdose in de milt is alleen nodig als splenomegalie

klachten geeft (zie

Beleid, Algemene behandeling, Systemische medicamenteuze behandeling )

. Splenectomie

is bij uitzondering een behandeloptie, bijvoorbeeld bij een

zeer grote milt of ernstig hypersplenisme.

1

·

·

Oogklachten

Het is belangrijk granulomen van het oog

zo vroeg mogelijk te ontdekken om schade te voorkomen.

Oogonderzoek door de oogarts is daarom nodig, ook als er

(nog) geen klachten zijn.

Bij uveïtis bestaat de behandeling uit

prednison

(oogdruppels of tabletten). Ook

infliximab

heeft gunstige

effecten.

16

·

·

Neurosarcoïdose

Zie

Beleid, Algemene behandeling, Systemische medicamenteuze behandeling .

5

·

·

Neuropathische klachten

Medicatie bij sarcoïdose

als

prednison

en

methotrexaat

werken niet bij

dunnevezelneuropathie (DVN). Gebruikelijke

symptomatische behandeling van neuropathische pijn

(zie

NHG-Standaard Pijn

) is vaak teleurstellend.

5

Er wordt

onderzoek gedaan naar de toepasbaarheid van andere

middelen als

infliximab

,

intraveneuze immunoglobulinen

en

ARA-290

.

5

·

·

Hypercalciëmie/hypercalciurie

Het is belangrijk

het calciumgehalte in het bloed en de urine te

onderzoeken. Hypercalciëmie/hypercalciurie kunnen

namelijk nierproblemen veroorzaken (zie

Symptomen, Orgaangerelateerde klachten, Nierproblemen

).

7

·

·

Cardiale sarcoïdose: onderzoek en behandeling

Het

is nodig alle sarcoïdosepatiënten op eventuele cardiale

betrokkenheid te onderzoeken (navraag klachten en ten

minste éénmaal een ECG). Bij autopsie van patiënten blijkt

10