Previous Page  21 / 105 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 21 / 105 Next Page
Page Background

19

Daarnaast kijkt de klinisch geneticus of er aanwijzingen zijn voor een syndroom.

De klinisch geneticus kijkt naar verschillende lichaamsmaten en dysmorfe

kenmerken van onder andere het gelaat en de ledematen. Dysmorfe kenmerken

zijn zichtbare aangeboren afwijkingen. Deze kenmerken kunnen een aanwijzing

zijn voor een afwijking in een gen, meerdere genen of van chromosomen. De

klinisch geneticus vraagt ook naar jullie familiegeschiedenis, bijvoorbeeld naar

andere aangeboren afwijkingen. Na dit onderzoek zal de klinisch geneticus een

DNA-onderzoek laten doen of een chromosomenonderzoek. Hierdoor wordt

duidelijk of de aandoening een onderdeel is van een syndroom.

Als er meerdere dysmorfe kenmerken zijn, dan is extra onderzoek in de eerste

levensweken nodig naar bijvoorbeeld het hart, de nieren en een neurologisch

onderzoek.