Previous Page  17 / 25 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 17 / 25 Next Page
Page Background

46,XY DSD: Algemeen

Algemene aandachtspunten

Uit een enquête onder huisartsen van mensen met zeldzame

spierziekten komen aandachtspunten naar voren die ook

zinvol kunnen zijn voor de huisartsenzorg bij mensen met

andere zeldzame aandoeningen, zoals 46,XY DSD.

7,8

·

·

Benader de (ouders van de) betreffende persoon op korte

termijn actief, zodra de diagnose bekend is.

·

·

Vraag zo nodig na hoe de aanpak van de huisarts in de fase

voorafgaand aan de diagnosestelling is ervaren.

Ga vervolgens na hoe die aanpak of de opstelling van de

huisarts de arts-patiëntrelatie heeft beïnvloed.

·

·

Vraag na in hoeverre de betreffende persoon en naasten de

diagnose verwerkt en geaccepteerd hebben.

·

·

Vraag actief na bij de (ouders van de) betreffende persoon

wie de hoofdbehandelaar is in het ziekenhuis.

·

·

Vraag na welke afspraken gemaakt zijn over een

taakverdeling tussen de behandelaars en over de

zorgcoördinatie.

·

·

Bespreek de verwachtingen ten aanzien van de huisarts.

Hoe loopt de communicatie en wat kan de huisarts bieden?

·

·

Vraag of een regievoerend arts is aangesteld. Bij sommige

zeldzame aandoeningen heeft de patiënt een regievoerend

arts, die de coördinatie en inhoudelijk overzicht heeft

en proactief optreedt. Voor volwassenen kan het één

van de verschillende specialisten zijn. Soms is de

hoofdbehandelaar tevens regievoerend arts, maar niet

altijd.

·

·

Spreek het beleid af (en blijf dit afstemmen) met de

hoofdbehandelaar/regievoerend arts (en overige

behandelend artsen); maak bij voorkeur gebruik van de

HASP-Richtlijn .

5

·

·

Geef aan dat u het eerste aanspreekpunt bent voor

de (ouders van de) betreffende persoon, tenzij anders

afgesproken met de hoofdbehandelaar/regievoerend arts.

·

·

Zorg ervoor dat de dienstdoende huisartsen (onder andere

de huisartsenpost) via het beschikbare dossier bekend kan

zijn met de patiënt en vooral met de speciale kenmerken

en omstandigheden (zie

Aandachtspunten voor de

huisarts, Specifieke aandachtspunten

).

·

·

Ondersteun bij (en anticipeer op) psychosociale

hulpvragen.

Specifieke aandachtspunten

·

·

Rol van de huisarts

De impact van de aandoening op het

leven van iemand met 46,XY DSD kan in de verschillende

levensfasen veranderen, met daarbij mogelijk nieuwe

vraagstukken of problemen. Vraag er actief naar en heb ook

aandacht voor de impact op ouders van een kind met DSD.

Bied de nodige psychosociale ondersteuning.

·

·

HIS

Zorg voor een duidelijke vermelding van de diagnose

bij een waarneming of verwijzing. Dit kan ongemakkelijke

situaties voorkómen bij een nieuw contact met een collega

of andere zorgverlener.

·

·

Transitie van zorg

Tijdens de adolescentie vindt transitie

van zorg plaats naar een endocrinoloog of gynaecoloog,

een multidisciplinair team binnen de volwassenenzorg

of naar de huisarts. Deze verandering kan een ongunstige

invloed hebben op het opgebouwde vertrouwen in de

medische zorg. Daarom is begeleiding van deze overgang

belangrijk.

·

·

Hypertensie

Een zeldzame vorm van 46,XY DSD betreft

een CYP17-deficiëntie. De kenmerken zijn een lage

concentratie testosteron en een klinisch weinig relevant

cortisoltekort (zie

Bijlage 3

). Hierbij is de productie van

aldosteron verhoogd en ontstaat hypertensie. Door de

verhoogde concentratie aldosteron is er een toegenomen

kaliumexcretie in de distale tubulus en bestaat het

risico op hypokaliëmie. Behandeling kan bestaan uit het

voorschrijven van een aldosteronreceptorantagonist.

Overweeg een mogelijke CYP17-deficiëntie bij een

patiënt met hypertensie bij wie de oorzaak van de DSD

niet exact bekend is. Verwijs bij twijfel hierover naar de

endocrinoloog voor analyse.

·

·

Gerelateerde klachten

Het defect dat verantwoordelijk is

voor het bestaan van 46,XY DSD kan ook andere medische

gevolgen hebben (zoals in het voorbeeld met hypertensie).

Als zich nieuwe (met name endocriene) problemen

voordoen, is het raadzaam na te gaan of de oorzaak van

de DSD bij deze klacht een rol kan spelen. Overleg zo nodig

met de behandelend specialist.

·

·

HPV-vaccinatie

Deze vaccinatie heeft tot doel

cervixcarcinoom te voorkomen. Deelname aan het landelijk

vaccinatieprogramma is daarom alleen geïndiceerd bij

patiënten met een uterus. Geef de betrokkene desgewenst

hierover duidelijke uitleg.

·

·

Bevolkingsonderzoek

Op basis van informatie uit de

gemeentelijk basisadministratie ontvangen vrouwen

vanaf 30 jaar elke 5 jaar een uitnodiging voor deelname

aan het bevolkingsonderzoek naar cervixcarcinoom.

Hierbij kan het vóórkomen dat vrouwen zonder uterus ook

een uitnodiging ontvangen. In de meeste gevallen kan de

patiënte pas na de eerste oproep aangeven in de toekomst

niet meer opgeroepen te willen worden. In de meeste

gevallen bespreekt de behandelend specialist deze situatie

met de patiënte. Om een onverwachte confrontatie te

voorkómen, kan het zinvol zijn om voorafgaand aan de

eerste oproep aan patiënte te vragen of dit is besproken.

·

·

Lotgenotencontact

Patiëntenorganisaties kunnen

doorlopend ondersteuning bieden aan ouders en

individuen met DSD. Hieronder valt ook de mogelijkheid

om informatie te vergaren en delen, kennis te vergroten en

het zelfvertrouwen te versterken. Wijs op het bestaan van

deze patiëntenorganisaties en benadruk het belang er van.

15

A

andachtspunten voor de huisarts