Previous Page  17 / 23 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 17 / 23 Next Page
Page Background

Auto-immuun hepatitis

·

·

Spier- en gewrichtsklachten

Veel AIH-patiënten hebben

last van spier- en gewrichtsklachten. Vaak volgt verwijzing

naar de reumatoloog omdat niet bekend is dat deze

klachten vaker bij AIH voorkomen. Beoordeling door de

reumatoloog kan nodig zijn om een meer reumatische

aandoening uit te sluiten en een advies te geven voor

therapie.

·

·

Levertransplantatie

Na levertransplantatie is begeleiding

van de patiënt en eventuele naasten erg belangrijk. De

specialist zal veel van de zorg na transplantatie op zich

nemen, maar de huisarts is in veel gevallen het eerste

aanspreekpunt bij klachten, vragen of psychosociale

vraagstukken. Patiënten herstellen zeer wisselend.

Vaak voelen patiënten zich al 1 à 2 weken na de operatie

een stuk beter. Maar soms vraagt het herstel meer tijd.

Patiënten zijn na een levertransplantatie verhoogd

vatbaar voor infecties, als gevolg van het gebruik van

afweerremmers. Let ook expliciet op tekenen van afstoting

zoals pijn, vermoeidheid en slap worden. De patiënt kan

na levertransplantatie ook andere gezondheidsproblemen

krijgen, zoals obesitas, diabetes mellitus, hart- en

vaatziekten, jicht en hoge bloeddruk.

·

·

Oesofagusvarices en ascites

In een verder gevorderd

stadium van AIH kan portale hypertensie ontstaan.

Hierdoor kunnen oesofagusvarices en ascites ontstaan.

Deze varices geven meestal weinig klachten, maar er

kunnen bloedingen optreden met daarbij bloedbraken of

zwarte ontlasting.

Oesofagusvarices worden in het ziekenhuis behandeld.

De specialist kan vasoactieve medicatie voorschrijven.

Ascites ontstaat bij belangrijke portale hypertensie.

De behandeling door de specialist bestaat uit een

combinatie van adviezen ten aanzien van zoutbeperking

en het voorschrijven van diuretica. Uiteraard kan dit in

samenspraak met de huisarts.

·

·

Griepprik

Patiënten met AIH hebben een indicatie voor

een jaarlijkse griepvaccinatie.

·

·

Hepatitis A en B vaccinatie

Het advies is patiënten met

AIH een hepatitis A en hepatitis B vaccinatie te geven.

Geef deze vaccinaties in overleg met de behandelend arts.

·

·

UV-protectie

Adviseer patiënten die immunosuppressiva

gebruiken om uit de zon te blijven en UV-protectie te

gebruiken.

·

·

Oedeem van de voeten

Schrijf steunkousen voor als de

patiënt veel oedeem in de voeten heeft.

·

·

Voedingsadvies

Goede voeding is belangrijk bij chronische

ziekten. Er is geen wetenschappelijk bewijs dat bepaalde

voeding een effect heeft op de prognose of het beloop van

AIH. Specifieke aanbevelingen voor leverpatiënten zijn:

-- Kleine frequente maaltijden.

-- Vetten bij voorkeur in geëmulgeerde vorm, zoals boter en

margarine. Vooral visolie wordt afgeraden.

-- Bij energieverrijking voorkeur voor eiwit en koolhydraten

als extra energiebron boven extra vet.

-- Suppletie van vitamine A, D, E en K (alleen bij cholestase).

-- Suppletie vitamine D indien nodig.

-- Vul vocht en elektrolyten zoals natrium indien mogelijk

aan via de voeding.

-- Alcoholconsumptie vermijden/minimaliseren.

Een glutenvrij dieet is geïndiceerd bij AIH-patiënten met

coeliakie. Een AIH-patiënt met een mogelijke intolerantie

voor gluten kan een glutenvrij dieet uitproberen. Bij

AIH-patiënten met coeliakie kan een glutenvrij dieet de

transaminasen laten dalen. Het is niet duidelijk of een

glutenvrij dieet voor alle AIH patiënten zinvol is.

Een lactosevrij dieet is alleen zinvol bij lactose-

intolerantie.

Gewichtsvermindering kan wenselijk zijn. Voor iedereen

en niet specifiek voor leverpatiënten geldt als advies voor

gewichtsvermindering: eten volgens de richtlijnen voor

goede voeding en voldoende bewegen.

Bij mensen met een cirrose is het belangrijk dat ze

voldoende calorieën binnen krijgen, frequent kleine

maaltijden gebruiken, extra eiwit nemen en een

avondsnack met eiwit en koolhydraten in verband met de

stikstofbalans ’s nachts.

·

·

Verhoogde kans op hart- en vaatziekten

Het is belangrijk

om het cardiovasculair risicoprofiel van de patiënt vast te

stellen. Leg patiënten uit dat (op termijn) de functie van de

lever minder goed kan zijn en dat patiënten dan mogelijk

een verhoogde kans hebben op hart- en vaatziekten.

De meest effectieve interventie om risico’s hierop te

verkleinen, bestaat uit afvallen in geval van overgewicht en

voldoende bewegen (ten minste een half uur per dag).

·

·

Bij ernstige complicaties

Als de ziekte in een niet (meer)

te behandelen fase komt, anticipeert de huisarts op vragen

rondom verzorging thuis en het levenseinde. Ondersteun

en schakel zo nodig thuiszorg in, spreek beleid af voor

crisissituaties. Bespreek wensen rond het levenseinde

en blijf alert op mogelijke (latere) veranderingen hierin.

Verleen ook palliatieve zorg en stervensbegeleiding en geef

nazorg aan nabestaanden.

Psycho(sociale) aspecten

·

·

Onbegrip

Aan mensen met AIH is in het algemeen niet te

zien dat zij ziek zijn. De ziekte verloopt onvoorspelbaar

en grillig, vaak met vermoeidheid, pijn en jeuk. Dit kan

periodiek invaliderend werken, waardoor mensen

sterk wisselend, en vaak progressief minder belastbaar

zijn. Hierdoor kan onbegrip ontstaan bij familie en

vrienden, maar ook bij werkgever, bedrijfsartsen en

UWV-keuringsartsen. De huisarts kan hierbij een

ondersteunende rol vervullen.

·

·

Depressieve gevoelens en angstklachten

Exacte cijfers

ontbreken, maar een diagnose als AIH kan gevoelens van

angst, boosheid en depressie veroorzaken, zeker wanneer

de ziekte verergert en levertransplantatie in zicht komt.

Boosheid vanwege een tekort aan donororganen kan een

rol spelen. Ook de angst voor het beloop of het ontstaan

van maligniteiten kan een sterk effect hebben op de

gemoedstoestand van de AIH-patiënt. Veel patiënten

geven aan door een rouwproces te gaan na de diagnose.

15