Previous Page  12 / 23 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 12 / 23 Next Page
Page Background

Auto-immuun hepatitis

10

Vóórkomen

Het AIH-PSC overlapsyndroom en het AIH-PBC

overlapsyndroom zijn slecht gedefinieerde immuun-

gemedieerde aandoeningen. Men noemt deze

overlapsyndromen tegenwoordig ook varianten. Ongeveer

6-14% van de AIH-patiënten lijdt ook aan PSC. AIH-PSC

overlapsyndroom komt vaak bij kinderen tot jong

volwassenen voor. Dan wordt het vaak een auto-immuun

scleroserende cholangitis genoemd.

Ongeveer 4-10% van de AIH-patiënten lijdt aan PBC.

Het AIH-PBC overlapsyndroomwordt alleen bij

volwassenen gezien. AIH-patiënten die slecht reageren op

behandeling met Prednison en azathioprine hebben soms

een overlapsyndroom.

·

·

Ziektebeelden

-

-

PSC

(primaire scleroserende cholangitis) is een ontsteking

van de wat grotere galwegen binnen en buiten de lever. Zie

ook de

huisartsenbrochure PSC

.

-

-

PBC

is een chronische ontsteking van de kleine galkanalen

in de lever. Door deze ontstekingen gaan de galkanalen

steeds verder dichtzitten. Hierdoor treedt galstuwing op

in de lever, wat leidt tot ontstekingen en beschadigingen

van de levercellen. Uiteindelijk raken de levercellen

onherstelbaar beschadigd en wordt er littekenweefsel

gevormd (levercirrose). Dit proces is onomkeerbaar.

·

·

Kenmerken AIH-PSC en AIH-PBC overlapsyndromen

De

kenmerken voor deze slecht gedefinieerde ziektebeelden

zijn cholestatische afwijkingen die bij PSC en bij PBC horen in

combinatie met biochemische en histologische uitslagen die

bij AIH horen. Concreet houdt dit in:

-- Bij het AIH-PSC overlapsyndroom:

·

·

Typische verwijdingen en stricturen van de galwegen.

Dit geeft een typisch beeld op een MRCP.

·

·

Vaak aanwezigheid van een inflammatoire

darmaandoening: colitis ulcerosa of ziekte van Crohn.

‘Inflammatory bowel disease’ (IBD) komt bij AIH veel

minder vaak voor. Als er alleen zuivere AIH aanwezig is,

komt IBD hooguit maar bij ongeveer 5%

van deze patiënten voor. Bij PSC-patiënten heeft

60-80% een IBD.

·

·

Verhoogd serum-IgG.

·

·

Verhoogde transaminasen (minimaal 3 keer).

·

·

Verhoogd alkalische fosfatase.

·

·

Leverbiopt met kenmerken van AIH en tevens kenmerken

van PSC. Een biopt draagt alleen bij aan de diagnose

overlap met PSC als er aanwijzingen zijn voor ‘small-

duct’ PSC. Ook bij AIH kunnen afwijkingen aan de (met

name kleine) galwegen binnen de lever aanwezig zijn.

·

·

Klachten van vermoeidheid, icterus en jeuk.

-- Bij het AIH-PBC overlapsyndroom:

·

·

verhoogde transaminasen (3 keer verhoogd);

·

·

alkalische fosfatase meer dan 1,5 keer verhoogd;

·

·

IgG verhoogd, IgM verhoogd;

·

·

AMA+; ANA+, SMA+;

·

·

leverbiopt met afwijkingen passend bij een AIH en een

PBC;

·

·

klachten van vermoeidheid, icterus en jeuk.

·

·

Kinderen

Bij kinderen komt het overlapsyndroom AIH-PSC

relatief vaker voor. Aangeraden wordt om bij kinderen met

AIHmet behulp van MRCP onderzoek te doen naar PSC, zelfs

indien er geen duidelijke biochemische tekenen zijn van

cholestase.

·

·

Beloop

Het AIH-PSC en het AIH-PBC overlapsyndroom

hebben meestal een heftiger beloop dan wanneer uitsluitend

AIH aanwezig is, maar zij lijken een minder heftig beloop te

hebben dan bij uitsluitend aanwezig zijn van PSC of PBC.

De presentatie van het overlapsyndroom kan een gelijktijdige

presentatie van AIH en PSC of AIH en PBC zijn, maar het

kan ook sequentieel voorkomen. De presentatie van het

oorspronkelijke ziektebeeld verandert dan in de tijd.

Diagnose

Uiteindelijk is bij een AIH-patiënt een positief MRCP met de

typische verwijdingen en versmallingen van de galgangen

bewijzend voor AIH-PSC overlapsyndroom.

Andersom is bij een PSC-patiënt een afwijkend leverbiopt, met

piecemeal necrose en interface hepatitis, bewijzend voor het

AIH-PSC overlapsyndroom.

·

·

Beleid

Overlappatiënten worden behandeld met een

combinatie van ‘ursodeoxycholic acid’ (UDCA) (15–20 mg/kg

per dag), prednison (0,5 mg/kg per dag) en azathioprine

(50-75 mg/dag). Dit leidt over het algemeen tot verbeterde

biochemische waarden en vermindering van klachten.

Soms is een levertransplantatie nodig.

·

·

Aandachtspunten voor de huisarts

Dezelfde aandachts-

punten gelden zoals beschreven elders in deze brochure, zie

Aandachtspunten voor de huisarts .

Verder moet de huisarts

bedacht zijn op bijwerkingen van de medicatie.

De bijwerkingen van de prednison kunnen aanleiding geven

tot klachten. Gebruik van UDCA kan aanleiding geven tot

diarree. Tevens kan de huisarts bij ernstige jeuk hiervoor

medicatie voorschrijven. Zie hiervoor de

Huisartsenbrochure PSC

onder beleid/medicamenteuze behandeling/anti-pruritis

(zie

Consultatie en verwijzing )

.

O

verlapsyndromen