Auto-immuun hepatitis
·
·
IJzergebreksanemie
Verifieer bij moeheid of eventueel
ook een ijzertekort een rol speelt en geef zo nodig
suppletie.
·
·
Andere auto-immuun ziekten
Wees alert op het bestaan
of ontstaan van andere auto-immuun ziekten, ook al zijn
die niet gerelateerd aan de lever.
·
·
Gespecialiseerde MDL-arts/hepatoloog
Bespreek
met patiënt of de behandeling in een academisch
gespecialiseerd centrum zal plaats vinden. Verwijs daar
waar dat nog niet is gedaan, voor nadere diagnostiek en
behandeling naar een MDL-arts of naar een internist met
specifieke belangstelling voor leverziekten of verwijs naar
een expertisecentrum (zie
Consultatie en verwijzing ).
·
·
Pijn
Patiëntenmet AIH ervaren tijdens actieve periodes van
de ziekte veel pijn en vermoeidheid. Schrijf pijnmedicatie
voor en stimuleer de patiënt actief te blijven. Dagelijkse
routine, hobby’s en contacten met anderen bieden
afleiding waardoor de pijn een minder prominente rol in
het leven van de patiënt zal spelen.
·
·
Stress
Help de patiënt om goed met stress om te
gaan, bijvoorbeeld door het adviseren ten aanzien van
ontspanningsoefeningen, mindfulness.
·
·
Pijnmedicatie
Overleg met de specialist kan nodig
zijn. Er mogen in principe geen NSAID’s voorgeschreven
worden. Zeker niet als er in de lever nog activiteit van
een ontsteking aanwezig is. NSAID’s kunnen namelijk
afwijkende laboratoriumwaarden veroorzaken en
kunnen daardoor de beoordeling van de leverontsteking
vertroebelen. Schrijf ook nooit NSAID’s voor bij levercirrose.
Het advies voor pijnmedicatie is paracetamol (niet hoger
doseren dan
4 keer daags 500 mg) en bij hevige pijn tramadol of
morfine. Contra-indicaties voor Tramadol en opiaten
zijn leverfalen of een gedecompenseerde levercirrose.
Schrijf ook niet zomaar migrainemiddelen (met daarin
acetylsalicylzuur) voor.
Wanneer de ziekteactiviteit gering is kan kortdurend
paracetamol in een dosering van 3 x 1.000 mg gegeven
worden (bijvoorbeeld bij het trekken van een kies).
·
·
Medicatie
Bij een verminderde leverfunctie is de afbraak
van medicatie soms minder goed en is de halfwaardetijd
vaak langer. Een aangepaste dosering is dan nodig. Wees
er op bedacht dat de bijwerkingen veel ernstiger kunnen
zijn dan bij andere patiënten. Overleg bij twijfel met de
behandelend specialist. Op de website
http://livertox.nih. govstaat informatie over medicatie met levertoxiciteit.
·
·
Zelfzorgmedicatie
Vraag de patiënt alleen
zelfzorgmedicijnen te gebruiken in overleg met de
specialist en/of huisarts, om toxiciteit en interactie met
medicijnen te verkleinen (denk hierbij ook aan kruiden en
supplementen).
·
·
Bijwerkingen
Heeft de patiënt last van bijwerkingen,
neem dan contact op met de behandelend arts of de
apotheker. Dit geldt ook voor mogelijke bijwerkingen
die niet in een bijsluiter staan. Bij gebruik van meerdere
medicamenten voor eventueel andere aandoeningen, is
overleg met behandelend arts en apotheker geïndiceerd
om te kijken naar de implicaties hiervan. De patiënt kan
bijwerkingen ook rechtstreeks melden via het Nederlands
Bijwerkingen Centrum Lareb (zie
Consultatie en verwijzing ).
·
·
Overlapsyndromen
Soms is er ook sprake van een overlap
met een andere ziekte zoals PBC en PSC. Wees hierop alert
als de patiënt niet reageert op de medicatie voor AIH, of bij
nieuwe klachten van de patiënt, en adviseer de patiënt om
contact op te nemen met de behandelend specialist.
Bespreek de mogelijkheid van een overlapsyndroommet de
patiënt. Wijs de patiënt erop alert te zijn op veranderingen
in het lichaam (zie
Overlapsyndromen ).
·
·
Huidafwijkingen
Stuur een patiënt bij onbegrepen
huidklachten door naar de dermatoloog. Huidafwijkingen
kunnen als bijwerking van de medicijnen optreden
(azathioprine, prednison). Denk ook aan sarcoïdose, een
auto-immuun ziekte die vaker wordt geconstateerd bij
patiënten met AIH. Schrijf bij een droge huid vette zalven
en crèmes voor. Controleer 1 keer per jaar op huidkanker
(bijwerkingen van azathioprine na langdurig gebruik).
Houd hierbij rekening met leeftijd en huidtype.
Bij sarcoïdose in de huid is ook onderzoek van de longen en
de ogen nodig.
·
·
Afbouwen van de medicatie
Tijdens het afbouwen van
de medicatie (immunosuppressiva) kan de patiënt nare
klachten ervaren die niet direct wijzen op het weer actief
worden van de AIH. Soms ervaren de patiënten tijdens het
afbouwen:
-- meer last van spieren en gewrichten;
-- vermoeidheidsklachten;
-- klachten van malaise;
-- klachten van gejaagdheid en hartkloppingen.
Wees alert op deze klachten en bied ondersteuning.
Schrijf zo nodig medicatie voor en verwijs naar een
fysiotherapeut. Het afbouwen moet altijd geleidelijk
worden gedaan; de behandelend specialist bepaalt het
beleid.
·
·
Maagklachten
Door prednisongebruik kunnen
maagklachten optreden. Indien nodig wordt daarvoor
medicatie voorgeschreven zoals omeprazol. Door
omeprazol kan soms vitamine B12-tekort optreden. Als
er naast een Vitamine B12-deficiëntie ook een anemie
aanwezig is, kan de huisarts suppleren met oraal vitamine
B12. Een ijzergebrek kan ontstaan omdat ijzer bij gebruik
van een PPI (proton pomp inhibitor) minder goed wordt
opgenomen. Wees ook alert op anemie op basis van
ijzergebrek. Zie
NHG-Standaard Anemie.
·
·
Slapeloosheid
Patiënten kunnen veel last hebben van
slapeloosheid, onder andere door pijn, onrust, piekeren,
bijwerkingen van de medicatie, jeuk en huiduitslag.
Ondersteun hierbij. Raad naast niet-medicamenteuze
adviezen in sommige gevallen verantwoorde medicatie
aan.
Lorazepam
kan worden voorgeschreven naast
temazepam
en
zoplicon
. Patiënten ervaren
Lorazepam
als
prettiger; zij geven minder bijwerkingen aan. Het kan soms
13