Previous Page  6 / 25 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 6 / 25 Next Page
Page Background

Downsyndroom

4

Algemeen

Mensen met Downsyndroom hebben een verstandelijke

beperking. Daarnaast hebben zij relatief vaak lichamelijke

afwijkingen en gezondheidsproblemen. Hoe zij zich

ontwikkelen en hoe ernstig de gezondheidsproblemen zijn,

verschilt van persoon tot persoon.

Groei

·

·

Lengte

Mensen met Downsyndroom zijn kleiner dan

gemiddeld (gemiddelde eindlengte jongens 163 cm, meisjes

152 cm). De eindlengte van kinderen met een ernstige

hartafwijking is kleiner (gemiddeld -0,4 SD).

·

·

Hoofdomtrek

De hoofdomtrek bij Downsyndroom is

gemiddeld 1,8 SD kleiner.

·

·

Gewicht

25-35% van de kinderen met Downsyndroom

heeft overgewicht, 4-5% is obees. Meer dan de helft van

de volwassenen, vooral vrouwen, heeft overgewicht. De

precieze oorzaak hiervan is onbekend. Mogelijk spelen

eetgedrag en gebrek aan beweging een rol.

Intelligentie

De verdeling over IQ-categorieën is bij mensen met

Downsyndroom afhankelijk van de leeftijd waarop het IQ

wordt gemeten en van de gebruikte test. Bij jonge kinderen

liggen de IQ-scores gemiddeld gesproken hoger dan bij

tieners of volwassenen.

·

·

20-30% heeft een lichte verstandelijke beperking

(IQ 50-70);

·

·

40-70% heeft een matige verstandelijke beperking

(IQ 35-50);

·

·

10-35% heeft een (zeer) ernstige verstandelijke

beperking (IQ < 35).

Er is een grote variatie in wat mensen met hetzelfde

IQ kunnen presteren. Het niveau van de te bereiken

vaardigheden hangt niet alleen af van het IQ, maar ook van

goed onderwijs, gerichte stimulatie en deelname aan het

‘gewone’ leven.

Ontwikkeling

·

·

Algemeen

De ontwikkeling van kinderen met

Downsyndroom verloopt trager. Vooral de spraak-

taalontwikkeling blijft meestal sterk achter. Het auditieve

kortetermijngeheugen voor gesproken taal is vaak

zwak. De visuele informatieverwerking en het visueel

geheugen zijn meestal relatief goed ontwikkeld. Ouders

en hulpverleners kunnen deze relatieve visuele sterkte

gebruiken om het leren praten te ondersteunen, met name

door bij jonge kinderen gebaren, plaatjes, symbolen en/of

geschreven woorden te gebruiken in de communicatie.

·

·

Wonen

In Nederland wonen de meeste jongvolwassenen

met Downsyndroom bij hun ouders: 95% van de 18-jarigen,

aflopend tot 30% rond de leeftijd van 30 jaar. Veel

volwassenen wonen in kleinschalige woonvormen voor

mensen met een beperking, soms ook begeleid zelfstandig.

·

·

Dagbesteding

Volwassenen met Downsyndroommaken

vaak gebruik van een vorm van dagbesteding. Vaak

werken zij in speciaal opgezette projecten, zoals ateliers,

theaterwerkplaatsen en horeca. Soms werken mensen

ook in reguliere omgevingen. Een klein deel heeft betaald

werk, bijvoorbeeld via de Sociale Werkvoorziening of in een

woonvoorziening voor ouderen.

Centraal zenuwstelsel

·

·

Psychiatrische problemen

Afhankelijk van de

onderzochte leeftijdsgroep en van de gebruikte criteria,

heeft 10-25% van de mensen met Downsyndroom een

psychiatrische stoornis. De prevalentie van psychiatrische

problematiek ligt daarmee lager dan bij mensen met een

andere verstandelijke beperking. Het gaat vooral om de

volgende stoornissen:

-- autismespectrumstoornissen (5-10%);

-- depressie (6-11%);

-- ADHD (6-8%);

-- oppositioneel-opstandige stoornissen (5%);

-- obsessief-compulsieve stoornissen.

·

·

Gedragsproblemen

Afhankelijk van de leeftijdsgroep

en gebruikte criteria, heeft 15-40% van de kinderen

en volwassenen met Downsyndroom aanzienlijke

gedragsproblematiek. Bij kinderen met Downsyndroom

zijn dit vaker externaliserende gedragsproblemen,

zoals impulsiviteit en overmatig aandacht vragen; bij

volwassenen vaker internaliserende gedragsproblemen

(zich terugtrekken, depressieve klachten).

Omgevingsfactoren kunnen hier een rol bij spelen.

·

·

Dementie

Bij oudere mensen met Downsyndroom komt

dementie vaak voor: 30-55% ontwikkelt de ziekte van

Alzheimer voor de leeftijd van 60 jaar. Dementie treedt bij

mensen met Downsyndroom gemiddeld 15-20 jaar vroeger

op dan in de algemene bevolking. Het kan lastig zijn om

de diagnose dementie bij iemand met Downsyndroom

te stellen. Specifiek voor mensen met Downsyndroom

werden testschalen ontwikkeld (Dementia Scale for

Down Syndrome, DSDS). Idealiter doet een psycholoog

een basismeting met psychologische testgegevens op de

leeftijd van 40 jaar, welke vervolgens wordt herhaald om

een achteruitgang in functioneren te kunnen meten. Om

de diagnose dementie te kunnen stellen, moeten artsen

overige mogelijke oorzaken van een achteruitgang in

functioneren uitsluiten, zoals depressie, gehoorverlies,

visusstoornissen, schildklierproblemen en een ernstig

vitamine B12-tekort.

·

·

Epilepsie

6-8% van de kinderen krijgt epilepsie. Bij

ongeveer 30% gaat het om het syndroom vanWest, met

infantiele spasmen en salaamkrampen op zeer jonge

S

ymptomen