Previous Page  10 / 25 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 10 / 25 Next Page
Page Background

Downsyndroom

8

Algemeen

·

·

Screening

Een overzicht van de screening die wordt

geadviseerd voor mensen met Downsyndroom is

weergegeven in

Bijlage 1, Tabel 1

.

·

·

Multidisciplinaire samenwerking

De primaire medische

zorg is meestal in handen van de huisarts, al dan niet

ondersteund door een kinderarts of AVG. In principe

begeleidt de kinderarts het kind vanaf de diagnose

en volgt daarbij de NVK-Richtlijn

Multidisciplinaire richtlijn voor de medische begeleiding van kinderen met Downsyndroom .

’ Op volwassen leeftijd is soms een AVG de

hoofdbehandelaar. Veel kinderen en sommige volwassenen

bezoeken speciale Downpoliklinieken of -teams. Hierin

werken een kinderarts of AVG, (kinder)fysiotherapeut en

logopedist samen. Een KNO-arts, oogarts, revalidatiearts,

(kinder)cardioloog, orthopedagoog, ergotherapeut en een

contactouder kunnen deel uitmaken van het team. Het

zorgaanbod op medisch gebied, maar ook op psychosociaal

en opvoedkundig vlak, wisselt per Downteam. De adressen

zijn te vinden via de Stichting Downsyndroom (zie

Consultatie en verwijzing )

.

Kinderen met Downsyndroom gaan daarnaast meestal

naar het reguliere consultatiebureau en worden via de

jeugdgezondheidszorg gevaccineerd.

Groei

·

·

Groeidiagrammen

Er zijn speciale groeidiagrammen

beschikbaar voor kinderen met Downsyndroom (zie

Consultatie en verwijzing )

.

·

·

Overgewicht

De (huis)arts adviseert een gezonde

voeding volgens de

Richtlijnen goede voeding

en

stimuleert voldoende beweging. Vaak is het lastig om het

streefgewicht te halen. De huisarts schakelt laagdrempelig

een diëtist in (eventueel via de kinderarts of AVG, zie

Consultatie en verwijzing ).

Het stippendieet voor mensen

met een verstandelijke beperking is een bewezen goede

manier om af te vallen. Wanneer overgewicht ontstaat,

sluit de (huis)arts specifieke oorzaken als hypothyreoïdie

uit.

Neuropsychiatrische problemen

·

·

Differentiaal diagnose

Wanneer de (huis)arts

gedragsproblemen, depressie of dementie vermoedt,

sluit hij andere oorzaken voor de symptomen uit,

zoals schildklierproblemen, epilepsie, slaapapneu,

gehoorverlies, visusstoornissen, sociale veranderingen en

langdurig overvraagd worden. Aanvullend psychologisch

en psychiatrisch onderzoek door een GZ-psycholoog/

orthopedagoog generalist, AVG of (kinder)psychiater met

ervaring met mensen met Downsyndroom is aangewezen,

inclusief een bepaling van het sociaal-emotioneel

ontwikkelingsniveau.

·

·

Depressie

Depressie kan moeilijk herkenbaar zijn.

Aanwijzingen voor depressie zijn apathie, verlies van

vaardigheden, geheugenstoornissen, minder zin hebben

in activiteiten en deze trager uitvoeren, méér tegen

zichzelf praten dan voorheen, zich terugtrekken en

contacten met anderen vermijden. Op jongvolwassen

leeftijd kan een depressie gepaard gaan met ernstige

regressie. De behandeling van depressie bij mensen met

Downsyndroomwijkt af van de

NHG-Standaard Depressie .

De behandeling bestaat uit antidepressiva (zie

NVAVG- Standaard Voorschrijven van psychofarmaca bij mensen met een verstandelijke beperking )

. Daarnaast zijn er

verschillende aangepaste therapieën voor mensen met

Downsyndroom, waaronder cognitieve gedragstherapie,

mindfulness, creatieve therapie en bewegingstherapie.

Het is belangrijk dat deze therapieën gegeven worden door

bevoegde en gespecialiseerde therapeuten, bijvoorbeeld

via gespecialiseerde diagnostiek- en behandelteams van

zorgaanbieders in de zorg voor mensen met verstandelijke

beperkingen.

·

·

Dementie

Wanneer iemandmet Downsyndroomdementie

blijkt te hebben, is het belangrijk om de leefomgeving

stabiel te houden en de levenskwaliteit zo veel mogelijk

te bevorderen. Om iemand met dementie zo zelfstandig

mogelijk te houden, kunnen naasten en begeleiders kleine

aanpassingen in de omgeving aanbrengen om de veiligheid

te verbeteren. De huisarts of een neuroloog kan hierover

advies geven (zie

NHG-Standaard Dementie )

. Ook in de

folder ‘Down en oud’ van de Stichting Downsyndroom

staan veel nuttige tips over het omgaan met dementie (zie

Consultatie en verwijzing )

.

Neurologische aandoeningen

·

·

Epilepsie

De behandeling van epilepsie bij Downsyndroom

is niet anders dan die in de algemene bevolking. Mensen

met Downsyndroom zijn wel gevoeliger voor de effecten en

de bijwerkingen van anti-epileptica. Epilepsie die op latere

leeftijd ontstaat kan een eerste teken van dementie zijn.

Myoclonieën, voorkomend bij dementie, zijn vaak moeilijk

te behandelen.

·

·

Cerebrovasculaire aandoeningen

Bij (het vermoeden van)

cerebrovasculaire aandoeningen verwijst de (huis)arts de

patiënt direct naar een (kinder)neuroloog. De behandeling

van CVA bij Downsyndroom is hetzelfde als in de algemene

bevolking.

Hartafwijkingen

·

·

Aangeboren hartafwijkingen

De kindercardioloog

onderzoekt alle neonaten met Downsyndroom in de eerste

levensmaand op aangeboren hartafwijkingen. Hierbij

wordt ook een echo gemaakt, omdat de afwezigheid van

afwijkingen bij lichamelijk onderzoek een hartafwijking

niet uitsluit. Operatieve correctie van hartafwijkingen

(nodig bij ongeveer de helft van de patiënten) vindt

meestal plaats in de eerste vier levensmaanden.

B

eleid