Downsyndroom
9
Voor overig beleid en aandachtspunten, zie de
Huisartsenbrochure Aangeboren hartafwijkingen .·
·
Hartklepproblemen
Op volwassen leeftijd wordt
regelmatige screening op hartklepproblemen met
auscultatie door een huisarts of AVG (screening door
cardioloog op indicatie) aanbevolen.
·
·
Cardiovasculaire risicofactoren
De (huis)arts behandelt
risicofactoren voor hart- en vaatziekten conform de
NHG- Standaard Cardiovasculair risicomanagement.
Luchtwegproblemen
·
·
Wheezing
Preventieve astmamedicatie bij een piepende
ademhaling is niet geïndiceerd voor kinderen met
Downsyndroom.
·
·
Luchtweginfecties
De (huis)arts behandelt
luchtweginfecties laagdrempelig, omdat deze vaak
ernstiger verlopen. De behandeling van luchtweginfecties
is verder hetzelfde als in de algemene bevolking. Het
is nog niet duidelijk of het gebruik van langdurige
antibioticaprofylaxe bij frequent recidiverende
luchtweginfecties effectief en veilig is. In overleg met
de kinderarts/AVG kan de huisarts overwegen om
antibioticaprofylaxe voor te schrijven.
Slaapstoornissen
·
·
Screening
Obstructief slaapapneusyndroom (OSAS)
wordt zelden herkend door ouders en zorgverleners.
De (huis)arts vraagt daarom bij ieder kind en iedere
volwassene met Downsyndroom eens in de 1-2 jaar
naar symptomen van OSAS: vermoeidheid of slaperigheid
of ongeconcentreerd druk gedrag overdag, snurken,
onrustige slaap, apneu en zittende slaaphouding of
slapen met het hoofd ver in de nek gevouwen. De
(huis)arts let bij lichamelijk onderzoek op een open-
mond-ademhaling. De (huis)arts laat laagdrempelig een
polysomnografie verrichten bij persisterende symptomen
na adenotonsillectomie of onduidelijke symptomen
(zoals vermoeidheid) zonder duidelijke oorzaak. Hiervoor
verwijst de (huis)arts de patiënt naar een centrum voor
slaapstoornissen.
·
·
Behandeling
Bij luchtweginfecties is behandeling
met NaCl en kortdurend methazoline geïndiceerd om
slaapapneu te verminderen. Adenotonsillectomie is
aangewezen als duidelijk is dat OSAS door vergroting
van adenoïd en tonsillen veroorzaakt wordt.
Vaccinaties
·
·
Algemeen
Het standaard Rijksvaccinatieprogramma en de
gebruikelijke reizigersvaccinaties gelden ook voor mensen
met Downsyndroom. Na vaccinatie is de respons lager en
zakt de titer eerder weg, vooral bij vaccinatie op oudere
leeftijd. Het is niet bekend of deze lagere respons klinisch
relevant is.
·
·
Hepatitis A
Hepatitis-A-vaccinatie wordt aangeraden voor
iedereen die in een voorziening verblijft. Bij mensen die in
een dagcentrum verblijven kan de (huis)arts overwegen om
hepatitis-A-vaccinaties te adviseren.
·
·
Hepatitis B
Sinds 2011 worden alle kinderen in
Nederland gevaccineerd tegen hepatitis B. Ouderen met
Downsyndroom zijn niet altijd gevaccineerd. Het is aan
te raden dit, afhankelijk van de verblijfsomstandigheden,
alsnog te doen.
·
·
RSV
Ter preventie van RSV-infecties hebben kinderen
met een hartafwijking (met of zonder Downsyndroom) in
Nederland een indicatie voor preventieve maandelijkse
vaccinatie met palivizumab in en vlak voor het RSV-
seizoen. De (huis)arts kan overwegen om kinderen met
Downsyndroom in het eerste levensjaar te vaccineren
tegen RSV, ook als ze geen hartafwijking hebben. De ouders
moeten de vergoeding afstemmen met de zorgverzekeraar.
·
·
Griep
Jaarlijkse griepvaccinatie wordt aangeraden voor
iedereen die ouder is dan 50 jaar, in een voorziening
verblijft en/of een comorbide chronische aandoening heeft
(zie
NHG-Standaard Influenza en influenzavaccinatie ).
·
·
Pneumokokken
Pneumokokkenvaccinatie wordt
aangeraden voor iedereen die ouder is dan 65 jaar en vanaf
50-jarige leeftijd bij mensen met chronische longziekten,
aangeboren hartafwijkingen en congestief hartfalen.
Pneumokokkenvaccinatie kan overwogen worden bij
mensen met andere chronische aandoeningen.
Oogafwijkingen
·
·
Controle
Regelmatig oogonderzoek door een oogarts,
vanaf kort na de geboorte, is belangrijk om oogproblemen
op te sporen en zo vroeg mogelijk te behandelen. De
(huis)arts verwijst de patiënt bij nieuwe visusklachten,
strabismus en/of nystagmus direct naar de orthoptist of
oogarts. Zo nodig kan de huisarts de patiënt rechtstreeks
verwijzen naar een regionale instelling voor blinden
en slechtzienden. Hier beschikt men over teams die
gespecialiseerd zijn in oogheelkundig onderzoek bij
mensen met een verstandelijke beperking (zie
Consultatie en verwijzing).
·
·
Visusafwijkingen
De (huis)arts informeert de ouders/
begeleiders over de minder goede gezichtsscherpte,
verlaagde contrastgevoeligheid en minder goede
accommodatie, die blijven bestaan na correctie van
refractieafwijkingen. Er zijn aanwijzingen dat kinderen en
volwassenen kunnen profiteren van een bifocale bril.
·
·
Beschadiging
De (huis)arts wijst de ouders/begeleiders op
het belang van het schoonhouden van de ooglidranden om
schade aan het oog bij wrijven te voorkomen.
·
·
Infecties
De (huis)arts behandelt ooginfecties
laagdrempelig.
·
·
Staar
De (huis)arts is alert op het optreden van
ouderdomsstaar, al op de leeftijd vanaf 20-30 jaar.