Background Image
Previous Page  57 / 106 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 57 / 106 Next Page
Page Background

57

bij eventuele multi-morbiditeit relevante informatie (wisselwerkingen medicatie- en klachten,

aandachtspunten m.b.t. ingrepen etc.);

andere door de RA relevant geachte informatie.

3.2.5 Transitiezorg

Transitieplanning en het transitieproces

Het tijdstip waarop transitieplanning begint, wordt bepaald in overleg tussen de ouders, het kind en RA.

Meestal is dat op 13- of 14-jarige leeftijd, maar het onderwerp transitiezorg kan ook eerder aangesneden

worden door de RA.

Indien de RA aanwijzingen heeft voor een problematisch begin van de transitieplanning door gedrags- of

psychosociale problematiek van de jongere, dan schakelt de RA - na overleg en toestemming van de ouders

en het kind - de klinisch- of Gz-psycholoog in, die het kind met NF2 kent en/of behandelt of heeft behandeld

met het doel om meer inzicht te krijgen over de zelfmanagementsvaardigheden van het kind en eventuele

andere relevante zaken, waarmee rekening gehouden dient te worden tijdens het transitieproces.

Het klinisch pad voor de transitie voor adolescenten is een waardevol instrument om het transitieproces

gestructureerd vorm te geven. Bij voorkeur wordt dit klinisch pad gevolgd tijdens het transitieproces (zie

Bijlage 5 Klinisch pad voor de transitie van adolescenten )

. Belangrijk is echter dat in alle gevallen geldt, dat

de jongere zelf het tempo van het transitieproces moet aangeven met de hulp van de RA [77]. Naast de

gemeenschappelijke consulten aan het einde van elk jaar waarbij de jongere samen met de ouder(s)

aanwezig is (zi

e Bijlage 5 Klinisch pad voor de transitie van adolescenten )

, worden ook aparte gesprekken

gevoerd met de jongere. Tussen ongeveer 12 en 16 jaar kan de jongere steeds vaker alléén naar de

spreekkamer gaan. De ouders kunnen aan het einde in de spreekkamer worden uitgenodigd en worden

bijgepraat door de jongere. Op deze manier wordt de jongere getraind en worden ouders niet

buitengesloten.

Communicatie en voorlichting

Zorgverleners in de kinderzorg zijn eraan gewend van begin af aan met de ouders te communiceren; in de

volwassenenzorg wordt de patiënt zelf aangesproken, ouders worden niet (of veel minder) bij de

besluitvorming betrokken. Dit is één van de meest opvallende verschillen tussen kinder- en

volwassenenzorg.

Overdracht van de rol van regievoerend arts (RA)

Onder de volgende voorwaarden wordt de rol van RA in het transitieproces adequaat overgebracht:

1.

De RA tijdens de kinderleeftijd (kinderarts/kinderneurochirurg/kinderneuroloog) en de toekomstige

RA tijdens de volwassenenzorg (bij voorkeur neuroloog) moeten beiden met de overdracht

instemmen;