Previous Page  14 / 99 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 14 / 99 Next Page
Page Background

12

HOE WORDT VASTGESTELD DAT JE NF1 HEBT?

Artsen over de hele wereld gebruiken dezelfde manier om NF1 vast te stellen.

Daarbij kijken ze eerst naar de zichtbare kenmerken die bij NF1 kunnen horen.

Sommige van deze kenmerken kunnen ook op andere ziektes wijzen. Daarom is

het soms nodig om verder onderzoek te doen om de juiste diagnose te kunnen

stellen. NF1 kan bevestigd worden door DNA-onderzoek.

Diagnose op grond van zichtbare kenmerken

Op grond van zichtbare kenmerken stellen de zorgverleners de zogenaamde

klinische diagnose. Iemand heeft NF1 als hij of zij twee of meer van de volgende

kenmerken heeft:

• zes of meer ‘café-au-lait’ vlekken;

• twee of meer neurofibromen op of in de huid of ten minste

één plexiforme neurofibroom;

• sproeten in oksels of liezen;

• een gezwel (tumor) op de oogzenuw;

• twee of meer lisch noduli;

• afwijkingen in het skelet;

• een familielid met NF1.

In

tabel 1

op de volgende pagina vind je meer uitleg over de zichtbare

kenmerken ten behoeve van de diagnosestelling.

Bij kinderen kan het soms jaren duren totdat de diagnose NF1 gesteld

kan worden, omdat zij pas na enige jaren de kenmerken vertonen die

de diagnose mogelijk maken. Als een kind niet meteen voldoet aan

de diagnostische kenmerken, dan zullen de ouders te horen krijgen

dat hun kind mogelijk NF1 heeft. In zo’n geval van vermoeden dat het

kind NF1 heeft, is het belangrijk dat de behandelaars het kind jaarlijks

onderzoeken zodat het kind op tijd de diagnose krijgt of dat duidelijk

wordt dat het kind geen NF1 heeft (als het kind na jarenlang onderzoek

nog steeds niet voldoet aan de diagnostische kenmerken).