Previous Page  4 / 21 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 4 / 21 Next Page
Page Background

Anoftalmie/Microftalmie

E

nkele feiten

Vóórkomen

·

·

Prevalentie/incidentie

Het precieze aantal patiënten in

Nederland is onbekend. De incidentie van anoftalmie in

Nederland is ongeveer 3 tot 4 kinderen per 100.000 geboortes

per jaar. De incidentie van microftalmie in Nederland is

ongeveer 10-20 kinderen per 100.000 geboortes per jaar.

Het aantal nieuwe patiënten in de academische zieken-

huizen en het Oogziekenhuis Rotterdamwaarvan de

aandoening zodanig ernstig is dat behandeling met een

oogprothese is geïndiceerd, is naar schatting minstens 47

patiënten in de afgelopen 5 jaar. Dit komt neer op 9,4

nieuwe patiënten per jaar in Nederland.

·

·

Geslachtsverdeling

Congenitale A/M komt evenveel

voor bij meisjes als bij jongens.

Etiologie

Bij A/M zijn in de foetale periode de oogzenuw en het

oog niet of niet goed tot ontwikkeling gekomen. Deze

ontwikkelingsstoornis kan op verschillende momenten in de

ontwikkeling ontstaan, namelijk:

·

·

Tijdens de ontwikkeling van het voorste gedeelte van de

neurale buis.

·

·

Tijdens het ontwikkelen en uitgroeien van de ooggroeven tot

embryonale oogblaasjes.

·

·

Na aanleg van de embryonale oogblaasjes. Na de aanleg vindt

degeneratie van de oogblaasjes plaats en zij verdwijnen weer

gedeeltelijk of helemaal.

Bij microftalmie vinden ontwikkelingsstoornissen vaak plaats

in een later stadium doordat specifieke onderdelen van het

2

Anoftalmie/Microftalmie

Congenitale anoftalmie enmicroftalmie (A/M) zijn zeldzame ontwikkelingsdefecten van de oogbol met een

uitgebreid fenotypisch scala van heel subtiele aanlegstoornissen tot aanlegstoornissen waarbij het oog totaal

afwezig is. De aanlegstoornissen komen vaak samenmet andere oogdefecten voor, zoals coloboom(embryonaal

sluitingsdefect van één of meerdere structuren in het oog), cataract en/of orbitale cysten en kunnen ook onderdeel

zijn van een syndroom, zoals het CHARGE syndroom. Bij anoftalmie enmicroftalmie is sprake van een stoornis in de

vroege embryonale ontwikkeling van het oog. De oorzaak is een primair genetisch defect of een externe factor, zoals

eenmaternale infectie en geneesmiddelen- of alcoholgebruik tijdens de zwangerschap.

Anoftalmie (A) is een zeer zeldzame aandoening waarbij een kind zonder oogbol geboren wordt. Vaak is hierbij op

de normale plek van het oog wel een kleine cyste aanwezig. De afwezigheid van een oogbol van normale grootte en

het soms eveneens ontbreken van oogspieren heeft tot gevolg dat de oogkas en de weke delen rondomhet oog een

groeiachterstand op kunnen lopen. Zij kunnen niet of niet genoeg met de schedel meegroeien door het ontbreken

van een groeistimulus.

Microftalmie (M) komt vaker voor. Bij deze aandoening is de groei van het oog in de foetale periode voortijdig

gestopt. Het oog is dan te klein en onderontwikkeld, maar de oogspieren zijnmeestal wel aangelegd. Indien de

oogbol groter is dan 14mm in doorsnede, gaat de ontwikkeling van de oogkas meestal niet achter lopen, mogelijk

doordat de oogspieren de oogbol bewegen en daarmee voldoende drukopbouw in het vet achter het oog geven.

Bij ernstige microftalmie is vaak alleen eenminimaal restant van de oogbol aanwezig. Dit kan gepaard gaanmet

of zonder aanleg van de oogspieren. Hier gebruikt men wisselend soms ook de term anoftalmie.

Bij zowel anoftalmie als microftalmie zijn de oogleden, conjunctiva en traanklierenmeestal (gedeeltelijk) wel

aanwezig. Beiden zijnmeestal eenzijdig, maar de aandoeningen kunnen ook dubbelzijdig voorkomen. Bij een

dubbelzijdige anoftalmie of microftalmie is de kans omook systemische afwijkingen (zoals bijvoorbeeld nier-,

cardiale- en neurologische problemen) te hebben groter.

In deze brochure worden de termen anoftalmie enmicroftalmie aangehouden. De volgende termen zijn echter

ook in gebruik: anof-/microftalmos, anoph-/microphtalmie en anoph-/microphtalmia.