Previous Page  10 / 21 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 10 / 21 Next Page
Page Background

Anoftalmie/Microftalmie

8

wordt opgevuld met een dermis-fat graft (DFG), een ovaal

stuk huid met subcutaan vet van de bil. Meestal vindt het

plaatsen van de DFG plaats na de leeftijd van 1 jaar. Andere

chirurgische interventies zijn het vasthechten van de

fornix en chirurgische fixatie van de prothese (zie

Beleid,

Behandeling, Overige operatieve ingrepen bij A/M

).

·

·

Overige operatieve ingrepen bij A/M

-

-

Conjunctiva overhechting

Bij een microftalmie kan

het hoornvlies gevoelig zijn en kan het dragen van een

oogprothese pijnlijk zijn. In eerste instantie probeert

men dan de prothese aan te passen. Als dit niet afdoende

werkt, is conjunctiva overhechting een overweging. Een

operatieve overhechting van het oogslijmvlies over het

hoornvlies maakt deze gevoeligheid minder en maakt

het beter mogelijk om de oogprothese te dragen zonder

pijn.

-

-

Dermis-fat graft operaties

De orbitachirurg vult de

holte met een dermis-fat graft (DFG), dit is een ovaal stuk

huid met subcutaan vet uit de bil, wat de chirurg achter

het slijmvlies van het oog aanbrengt.

-

-

Excisie cyste

Bij congenitale A/M is er soms een cyste

aanwezig die kan toenemen in grootte, waardoor

een oogprothese niet meer past. Door een cyste kan

de oogkas tot abnormale proportie uitgroeien. Tot

de leeftijd van 4-5 jaar kan een dergelijke cyste juist

een gunstig effect hebben op de stimulatie van de

oogkasgroei. Daarom verwijdert men deze cysten bij

voorkeur niet in een vroeg stadium.

-

-

Slijmvliestransplantatie

Dit is soms nodig als er sprake

is van verlittekende fornices (ruimte onder de oogleden

waar een kunstoog gedragen moet worden).

-

-

Verdieping van de fornix

Met deze ingreep maakt men

meer ruimte onder de oogleden om een kunstoog te

kunnen plaatsen.

-

-

Chirurgisch plaatsen van een conformer of hydrofiele

expander

Hierbij hecht of plakt (met weefsellijm) de

chirurg de oogleden na de plaatsing tijdelijk aan elkaar.

-

-

Evisceratie

Hierbij verwijdert de orbitachirurg een

gedeelte van de oogbol (het hoornvlies en de ooginhoud:

lens, iris, glasvocht, netvlies, vaatvlies), terwijl de sclera,

de oogspieren en de oogzenuw achter blijven. Daarna

plaatst de orbitachirurg een implantaat. Deze ingreep

vindt op latere leeftijd plaats. Het advies is om een

aanwezige oogbol zo veel mogelijk te laten zitten. Pijn

kan een reden zijn om deze ingreep wel uit te voeren.

-

-

Enucleatie

Bij deze ingreep verwijdert de orbitachirurg

de hele oogbol. Pijn is vaak een indicatie voor deze

ingreep. Zonder pijn is het advies om een oogbol zo veel

mogelijk te laten zitten. Het slijmvlies op het oog, de

oogspieren, de traanklier, het vet in de oogkas en een

deel van de oogzenuw blijven gespaard. Na verwijdering

van de oogbol vult de orbitachirurg de ontstane ruimte

direct op met een implantaat, een kunststof bolletje,

eventueel bedekt met donor-oogwit. Daaraan hecht men

de oogspieren weer vast.

·

·

Lange termijn behandeling/follow-up

De oogarts en

ocularist controleren de prothese en de oogkas in ieder

geval jaarlijks. Kinderen komen vaker op controle.

Speciale aandachtspunten bij deze controles:

-- De oogarts schrijft een bril voor in verband met:

·

·

eventuele refractieafwijkingen;

·

·

bescherming van het goede oog;

·

·

cosmetisch effect (een pluslens kan het aspect van

de grootte van een microftalmisch oog vergroten, en

een prisma kan een hoogteverschil tussen beide ogen

minder laten lijken).

-- Microftalmische ogen kunnen in zeldzame gevallen

glaucoom ontwikkelen, wat pijn kan geven en verlies van

het zicht wat er nog is.

-- Patiënten met chorioretinaal coloboom hebben een

verhoogd risico op retinaloslating (zeldzaam).

-- Pasvorm van de prothese. Bij veelvuldig (spontaan)

roteren en uitvallen van de prothese is aanpassing/

vervanging van de prothese nodig.

-- Cosmetische gelijkenis. Bij kinderen verandert de kleur

van de iris. Bij grote kleurverschillen is aanpassing/

vervanging van de prothese nodig.

-- Stand van de prothese. De blikrichting bij rechtuitkijken

moet symmetrisch zijn. Als dat niet het geval is, is de

prothese geroteerd of verschoven. In beide gevallen is

aanpassing/vervanging van de prothese nodig.

·

·

Adviezen voor patiëntenmet A/M

-- Contact opnemen met de

Vereniging OOG in OOG

voor

praktische tips (zie

Consultatie en verwijzing ).

-- Consult bij een ocularist.

-- Compensatietips in verband met het verminderd of

afwezig diepte zien. Dit speelt vooral als het zicht pas

op oudere leeftijd vermindert of verdwijnt. Als kinderen

vanaf de geboorte minder zien, zetten zij zelf al veel

compensatiemechanismen in. Als er toch problemen zijn

met het stereoscopisch zien, kan men gebruik maken van

verschillende vormen van diepte zien met één oog:

·

·

overlap;

·

·

parallax (gebruik maken van beweging, het bewegen

van de ogen laat dingen die dichter bij staan sneller

bewegen dan dingen die ver weg zijn);

·

·

perspectief;

·

·

objectbekendheid;

·

·

lineair perspectief (twee getekende lijnen die op een

punt achter de horizon samenkomen, wekken de

indruk dat er diepte in de tekening zit);

·

·

schaduwwerking;

·

·

scherpte/onscherpte.