Previous Page  12 / 17 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 12 / 17 Next Page
Page Background

Cystinose

·

·

Mantelzorg

De zorg voor een chronisch ziek familielid

is zwaar. Vraag actief aan ouders/begeleiders of zij

behoefte hebben aan psychologische ondersteuning en/of

bijvoorbeeld huishoudelijke hulp/verpleging/verzorging/

begeleiding. Dit kan geboden worden in de vorm van zorg

in natura of door het aanvragen van een PGB.

·

·

Voeding

Doordat de kinderen zoveel (water) drinken

is er vaak nog maar weinig plaats voor eten. Hierdoor

is het lastig om te voldoen aan voldoende calorische

intake. Kinderen krijgen laagdrempelig een PEG-sonde.

De behoefte aan zoute voeding is bij hen vaak groter. De

inname van extra zout leidt in dit geval niet tot extra

nierschade.

·

·

Veel plassen

Door de polyurie, is het nog wel eens lastig

om zindelijk te worden, dan wel om het bed ‘s nachts droog

te houden. Ook al zou men daar bij dit probleem niet direct

aan denken: een (kinder-)stomaverpleegkundige kan hier

goede adviezen voor geven. De huisarts of de kinderarts

kan hier naar verwijzen.

·

·

LTA Chronisch Nierfalen

is door de aard van de

aandoening (cystinose) niet van toepassing. Bij cystinose

gaan eerst de tubuli achteruit en daarna pas de glomeruli.

Alle specifieke aspecten maken een andere benadering,

zoals genoemd in deze brochure noodzakelijk.

·

·

Vermoeidheid

komt voor bij alle patiënten, ook

ná transplantatie. Verwijs zo nodig door naar

ergotherapie (voor het aanleren van betere draagkracht/

draaglastverhouding) en/of fysiotherapie (voor behoud van

conditie).

·

·

Droge pijnlijke ogen

komen vaak voor. Druppelen met

cysteaminedruppels is bijna niet vol te houden (zeer vaak

druppelen (6 keer p/d) in combinatie met het brandende

gevoel dat de druppels geven). Verwijs laagdrempelig door

naar de oogarts voor aanvullende adviezen.

Alarmsymptomen

·

·

Uitdroging

Door de specifieke problemen van de nieren,

raken vooral (jonge) kinderen snel uitgedroogd. Dit kan

gebeuren tijdens warmweer en vooral tijdens episodes

van koorts of braken, bijvoorbeeld door een urineweg- of

bovenste luchtweginfectie. Het is van belang om zeer

laagdrempelig te overleggen met of door te verwijzen

naar hun eigen kinderarts. Controleer ook of het kind

indomethacine en/of enalapril gebruikt, deze medicatie

moet mogelijk worden gestopt. Overleg met de kinderarts

wie deze opdracht geeft aan ouders.

·

·

Infecties

Door de stapeling van cystine in de leukocyten

zijn de meeste patiënten vatbaarder voor infecties.

Na een niertransplantatie zijn zij nóg vatbaarder voor

infecties door het gebruik van immunosuppressiva. Start

laagdrempelig met antibiotica/antimycotica.

·

·

Botbreuken

komen vaker voor bij patiënten met cystinose.

Voor hen geldt dat hiervoor de reguliere zorg via de

SEH is aangewezen. Het is echter van groot belang om

direct te starten met de juiste pijnstilling: paracetamol

en/of morfine (geen NSAID’s vanwege de verminderde

nierfunctie). Zie ook

Beleid, Spoedeisende Hulp (SEH) of huisartsenpost .

Psychosociale aspecten

·

·

Begeleiding ouders en kind

In de fase wanneer het kind

nog jong is, dient de huisarts aandacht te hebben voor de

ouders en het kind zelf. Het hebben van een kind met een

chronische (ernstige) aandoening betekent vaak het risico

op overbelasting van ouders. Het kind ondergaat een hoop

behandelingen in het ziekenhuis. Ouders moeten vaak

hun perspectief ten aanzien van de toekomst van hun kind

bijstellen. De huisarts verwijst laagdrempelig door naar

maatschappelijk werk (van het ziekenhuis) of bijvoorbeeld

het WMO-loket van de gemeente. Daarnaast is het

belangrijk om oog te hebben voor de algehele ontwikkeling

van het kind en aspecten als begeleiding op school. Ook kan

de integrale vroeghulp ondersteuning bieden aan het hele

gezin. Jonge kinderen kunnen baat hebben bij speltherapie.

Dit kan bijvoorbeeld helpen om alle ervaringen die zij in het

ziekenhuis opdoen te verwerken.

Oudere kinderen hebben vaak begeleiding nodig bij het

accepteren van hun ‘anders-zijn’ en later ook wanneer

zij de aandoening zelf in hun leven moeten inpassen. Dit

kan zeer zwaar en moeilijk zijn. De huisarts kan bij uitstek

inspelen op de verschillende psychosociale problemen in

alle levensfasen.

Voor mannen geldt ook nog dat zij - zeer waarschijnlijk -

onvruchtbaar zijn. De huisarts vraagt hier actief naar en

biedt de nodige ondersteuning op psychosociaal vlak.

·

·

Niertransplantatie

Voor de huisarts is het van belang

om niet alleen aandacht te hebben voor de ontvanger

(bijvoorbeeld de psychosociale aspecten en het verhoogde

risico op infecties), maar ook voor de donor van de nier

(indien aangesloten bij dezelfde huisartsenpraktijk). Het

herstel kan bijvoorbeeld tegenvallen. De teleurstelling is

logischerwijs heel groot als het orgaan wordt afgestoten.

·

·

Lotgenotencontact

Wijs patiënt en ouders op het

bestaan van lotgenotencontact. Dit kan via de Cystinose

Groep Nederland van VKS (Volwassenen, Kinderen en

Stofwisselingsziekten; een patiëntenorganisatie voor

mensen met alle soorten erfelijke stofwisselingsziekten) en

voor de aspecten van de nierfunctie kan men terecht bij de

Nierpatiënten Vereniging Nederland (NVN).

10