Previous Page  11 / 17 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 11 / 17 Next Page
Page Background

Cystinose

9

De betrokken artsen (nefroloog, huisarts) lichten hen

hierover voor. Zij benadrukken waarom het gebruik van

anticonceptie zo belangrijk is en dat het stel onmiddellijk

contact op moet nemen met hun behandelend arts

of huisarts als er toch mogelijk een zwangerschap is

ontstaan.

·

·

Kinderwens bij vrouwelijke patiënt

Verwijs een

vrouwelijke patiënt met cystinose en een kinderwens naar

een gynaecoloog gespecialiseerd in de begeleiding van

zwangere nierpatiënten voor preconceptioneel advies.

De behandeling met cysteamine moet zij onderbreken, ook

tijdens de periode van lactatie. De zwangerschap wordt

ook door de gespecialiseerde gynaecoloog begeleid.

·

·

Kinderwens bij mannelijke patiënt

Veel mannen met

cystinose hebben een hypergonadotroop hypogonadisme

en zodoende azoöspermie. Mogelijk kunnen voorzaad-

cellen worden geoogst voor het tot stand brengen van

een zwangerschap. Verwijs laagdrempelig door naar

een klinisch geneticus en/of fertiliteitscentrum voor

preconceptieadvies.

·

·

Bij een

volgende kinderwens

kan de behandeldend

kinderarts/-nefroloog of klinisch geneticus de ouders

(opnieuw) informeren over het herhalingsrisico indien van

toepassing.

Prenatale diagnostiek

·

·

Vlokkentest of vruchtwaterpunctie

Ouders kunnen

laten onderzoeken of hun volgende kindje ook cystinose

heeft door middel van een vlokkentest bij 11-12 weken

zwangerschap. Een vruchtwaterpunctie bij ongeveer 15

weken zwangerschap is ook mogelijk. Deze onderzoeken

vinden vooral plaats wanneer er al een kind is in de familie

met cystinose. Ook kan het cystinegehalte in chorionvilli of

amnioncellen bepaald worden.

·

·

Pre-implantatie genetische diagnostiek

Wanneer ouders

besluiten om via pre-implantatie genetische diagnostiek

(PGD) zwanger te willen worden, verwijst de huisarts of

nefroloog hen door naar de klinisch geneticus voor een

voorlichtings- en adviesgesprek. Na een bevruchting via

een IVF-procedure worden bij de embryo’s één of enkele

cellen afgenomen en onderzocht op de aanwezigheid van

de afwijking in het CTNS-gen. Hierna worden één of twee

niet-aangedane embryo’s geplaatst in de baarmoeder.

Algemene aandachtspunten

Uit een enquête onder huisartsen van mensen met zeldzame

spierziekten komen aandachtspunten naar voren die ook

gelden voor de huisartsenzorg bij mensen met een zeldzame

aandoening als cystinose.

7,11

·

·

Benader de patiënt op korte termijn actief zodra de

specialistische diagnose bekend is.

·

·

Vraag zo nodig na hoe de aanpak van de huisarts in de fase

voorafgaand aan de diagnosestelling door de patiënt is

ervaren. Ga vervolgens na hoe die aanpak of de opstelling

van de huisarts de arts-patiëntrelatie heeft beïnvloed.

·

·

Vraag na in hoeverre de patiënt en naasten de diagnose

verwerkt en geaccepteerd hebben. Herhaal deze vraag

gedurende de ziekte om na te gaan of, en hoe, het lukt om

te kunnen omgaan met veranderingen, vooral wanneer er

sprake is van achteruitgang.

·

·

Bespreek met de patiënt en/of de ouders wat van de

huisarts verwacht kan worden aan behandeling en

begeleiding.

·

·

Zorg dat de waarnemende huisartsen (onder andere de

huisartsenpost) bekend zijn met de patiënt en met de

speciale kenmerken en omstandigheden die de ziekte met

zich meebrengt.

·

·

Zorg dat u kennis heeft van de effecten van de aandoening

op andere klachten of behandelingen (zie

Specifieke

aandachtspunten

). Overleg bij twijfel met de behandelend

arts.

Specifieke aandachtspunten

·

·

Medicatie

bij nierinsufficiëntie zijn niet alle medicijnen

geschikt, of alleen in een aangepaste dosering. Overleg

hierover zo nodig met de apotheek of de nefroloog.

·

·

Griepprik

Gezien de lagere weerstand is het verstandig om

standaard een griepprik aan te bieden (zie ook de

NHG- Standaard Influenza en influenzavaccinatie

).

·

·

Ontwikkelingsachterstand

Door het gebrek aan energie

kan de motorische ontwikkeling achter gaan lopen. Verwijs

laagdrempelig door naar een kinderfysiotherapeut en/of

ergotherapeut.

·

·

Andere kinderen in de familie

Denk bij een kind met

glucosurie en proteïnurie bij normaal bloedglucose aan het

renaal Fanconi syndroom (bijvoorbeeld bij broertjes/zusjes

of neven/nichten, zie

Diagnose )

.

·

·

Genetica en zwangerschap

Een pro-actieve houding van

de huisarts bij genetische aspecten is van groot belang.

Verwijs laagdrempelig door naar een klinische geneticus

in geval van een (nieuwe) kinderwens en bij patiëntes met

cystinose naar een gespecialiseerd gynaecoloog en klinisch

geneticus (zie

Erfelijkheidsvoorlichting en Zwangerschap

).

A

andachtspunten voor de huisarts