Previous Page  4 / 15 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 4 / 15 Next Page
Page Background

MED en SED

Multipele epifysaire dysplasie en

Spondylo-epifysaire dysplasie

E

nkele feiten

Multipele epifysaire dysplasie (MED) is een vorm van osteochondrodysplasie, een erfelijke aandoening die de botgroei

en kraakbeenformatie aantast. Spondylo-epifysaire dysplasie (SED) is een aanverwante aandoening waarbij ook

de wervelkolom is aangedaan. In deze huisartsenbrochure worden de drie meest voorkomende typenMED en SED

besproken:

• autosomaal dominante MED,

• autosomaal recessieve MED en

• autosomaal dominante SED congenita.

De symptomen ontstaan op de kinderleeftijdmet pijn in de heupen en knieën en vermoeidheid na langdurig lopen.

Kenmerkend is vervroegde artrose van de aangedane gewrichten. Bij de autosomaal recessieve vorm vanMED

kunnen ook klompvoeten en soms neuromusculaire verschijnselen optreden. Bij SED congenita komen naast

gewrichtsklachten en afwijkingen van de wervelkolomook palatoschisis en oog- en oorafwijkingen voor.

MED en SED ontstaan doordat mutaties in de betrokken genen leiden tot een verminderde productie of verhoogde

afbraak van eiwitketens of kwalitatief afwijkende eiwitketens die een rol spelen bij de vorming van kraakbeen en bot.

Hierdoor ontstaat een vertraagde en onregelmatige ossificatie van de epifysaire kernen.

MED en SED zijn niet te genezen. Het beloop kenmerkt zich door chronische gewrichtsklachten (beperkingen en

pijn). Door premature osteochondritis of artrose zijn regelmatig gewrichtsprothesen noodzakelijk op relatief

jonge leeftijd (20-50 jaar). Vooral adequate pijnstilling en gedoseerd bewegen zijn van belang. Bij de behandeling

zijnmeestal meerdere medische en paramedische disciplines betrokken, zoals de (kinder-)orthopedisch chirurg,

de kinderarts, de revalidatiearts, de fysiotherapeut en de ergotherapeut. Vaak is het noodzakelijk hulpmiddelen

(rolstoel, woningaanpassing) in te zetten. De huisarts kan daarbij een actieve adviserende, ondersteunende en/of

coördinerende rol spelen.

Vóórkomen

·

·

Prevalentie

De prevalentie van autosomaal dominante

MED is 9-16 per 100.000 mensen. Waarschijnlijk is dit een

onderschatting, omdat de diagnose niet altijd gesteld wordt

bij mensen met milde klachten, of omdat de verkeerde

diagnose gesteld wordt (bijvoorbeeld ziekte van Perthes,

reumatologische aandoeningen). SED congenita is nog

zeldzamer, met een geschatte prevalentie van 1 per 100.000

mensen. De huisarts met een normpraktijk van 2.500

patiënten die dertig jaar werkt, heeft op basis van deze cijfers

ten hoogste één patiënt met MED of SED in zijn praktijk. Door

het erfelijke aspect zullen er per praktijk soms meerdere

patiënten uit één familie zijn.

·

·

Geslacht

MED en SED komen even vaak voor bij mannen als

bij vrouwen.

·

·

Etniciteit

MED en SED komen in gelijke mate voor in alle

etnische groepen.

Etiologie en erfelijkheid

·

·

Etiologie

De betrokken genen bevatten informatie

om eiwitketens te produceren die zich bevinden in de

extracellulaire matrix van bot en kraakbeen. Mutaties

in deze genen leiden tot een verminderde productie

of verhoogde afbraak van eiwitketens of kwalitatief

afwijkende eiwitketens. Hierdoor nemen de stevigheid

en drukbestendigheid van het kraakbeen af en ontstaan

skeletproblemen. Bij SED congenita is een eiwitketen (type 2

collageen) aangedaan die ook voorkomt in het glasvocht van

het oog, in de tussenwervelschijven en in het binnenoor.

·

·

Erfelijkheid

Bij de meeste MED-patiënten is sprake van een

autosomaal dominant overervende aandoening, veroorzaakt

door mutaties in de volgende genen: COMP (50-80% van de

MED-patiënten met een bekende mutatie), MATN3 (10% van

de patiënten), COL9A1, COL9A2 en COL9A3.

2