Previous Page  9 / 15 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 9 / 15 Next Page
Page Background

MED en SED

Algemene aandachtspunten

Uit een enquête onder huisartsen van mensen met zeldzame

spierziekten komen aandachtspunten naar voren die ook

gelden voor de huisartsenzorg bij mensen met een zeldzame

aandoening als MED of SED.

3,12

-- Benader de patiënt op korte termijn actief, zodra de

diagnose bekend is.

-- Vraag zo nodig na hoe de aanpak van de huisarts in de fase

voorafgaand aan de diagnosestelling door de patiënt is

ervaren. Ga vervolgens na hoe die aanpak of de opstelling

van de huisarts de arts-patiëntrelatie heeft beïnvloed.

-- Vraag na in hoeverre de patiënt en naasten de diagnose

verwerkt en geaccepteerd hebben. Herhaal deze vraag

gedurende de ziekte om na te gaan of, en hoe, het lukt om

te kunnen omgaan met veranderingen, vooral wanneer er

sprake is van achteruitgang.

-- Vraag na welke afspraken met de patiënt gemaakt zijn

over een taakverdeling tussen de behandelaars en over de

zorgcoördinatie.

-- Bespreek de verwachtingen van de patiënt ten aanzien

van de huisarts. Hoe loopt de communicatie en wat kan de

huisarts de patiënt bieden? Stel zo nodig verwachtingen

bij.

-- Vraag actief na bij de patiënt wie de hoofdbehandelaar is in

het ziekenhuis.

12

-- Pas indien het hoofdbehandelaarschap is overgedragen de

contactgegevens aan. Vraag naar eventuele veranderingen

in de afspraken met betrekking tot de taakverdeling.

-- Vraag of een regievoerend arts is aangesteld. Bij sommige

zeldzame aandoeningen heeft de patiënt een regievoerend

arts, die de coördinatie en inhoudelijk overzicht heeft

en proactief optreedt. Voor volwassenen kan het één

van de verschillende specialisten zijn. Soms is de

hoofdbehandelaar tevens regievoerend arts, maar niet

altijd.

12

-- Spreek het beleid af (en blijf dit afstemmen) met de

hoofdbehandelaar/regievoerend arts (en overige

behandelend artsen); maak bij voorkeur gebruik van de

HASP-richtlijn .

-- Geef aan dat u het eerste aanspreekpunt bent

voor de patiënt, tenzij anders afgesproken met de

hoofdbehandelaar/regievoerend arts.

-- Zorg ervoor dat de dienstdoende huisartsen (onder andere

de huisartsenpost) via het beschikbare dossier bekend zijn

met de patiënt en vooral met de speciale kenmerken en

omstandigheden (zie Specifieke aandachtspunten).

-- Behandel/begeleid/verwijs bij medische klachten of

problemen zonder specifieke ziektegebonden risico’s,

tenzij anders afgesproken met de hoofdbehandelaar/

regievoerend arts. Indien de relatie tussen de klachten

en de aandoening onduidelijk is, neem contact op met

hoofdbehandelaar/regievoerend arts.

-- Zorg dat u kennis heeft van de effecten van de aandoening

op andere klachten of behandelingen (zie Specifieke

aandachtspunten). Overleg bij twijfel met de behandelend

arts.

-- Let op de extra ziektegebonden risico’s en attendeer de

patiënt daarop (zie Specifieke aandachtspunten).

-- Verwijs door naar de juiste hulpverleners bij complicaties,

bij voorkeur na afstemming met de hoofdbehandelaar/

regievoerend arts.

Specifieke aandachtspunten

·

·

Follow-up

In principe is de huisarts het eerste

aanspreekpunt voor de zorg. Veel patiënten zullen

regelmatig naar een (kinder-)orthopedisch chirurg,

kinderarts of revalidatiearts gaan voor controle.

·

·

Pijnbestrijding

Op volwassen leeftijd zijn MED en SED

radiologisch moeilijker te herkennen, omdat dan de

groeischijven gesloten en de epifysen en metafysen

gefuseerd zijn. De pijnklachten nemen echter niet af. In

sommige gevallen is het zinvol om een pijnspecialist,

reumatoloog of een pijncentrum te raadplegen.

De patiënt kan tijdelijk of chronisch pijnstillers

nodig hebben om zo goed mogelijk te kunnen blijven

functioneren. De huisarts kan deze voorschrijven volgens

de

NHG-Standaard Pijn .

Overige methoden zoals fysiotherapie, aangepast schoeisel

en loophulpmiddelen kunnen eveneens direct of indirect

zorgen voor pijnverlichting.

·

·

Artrose

Afhankelijk van het type MED of SED, kan artrose

op relatief jonge leeftijd (20-50 jaar) ontstaan. Verwijs de

patiënt laagdrempelig naar een orthopedisch chirurg om

de voor- en nadelen van gewrichtsprotheses af te wegen.

·

·

Beweging

Adviseer de patiënt om verstandig te bewegen,

met een goede balans tussen beweging en rust. Indien de

patiënt dit moeilijk vindt, schakel dan fysiotherapeutische

begeleiding in. Hydrotherapie en fietsen zijn goede

opties vanwege de beperkte belasting van de gewrichten.

Contactsporten kunnen patiënten beter vermijden,

vanwege het hogere risico op gewrichtsbeschadiging

en, bij SED congenita, spontane retinaloslating (zie

Oogafwijkingen

).

·

·

Atlanto-axiale instabiliteit

De behandelend arts of de

huisarts laat op de leeftijd van drie jaar (of later als de

diagnose op latere leeftijd gesteld wordt) flexie/extensie-

röntgenfoto’s van de nek maken. Dit advies geldt vanwege

het verhoogde risico op myelumcompressie, ook op latere

leeftijd.

Als er bij een volwassene geen instabiliteit van de nek

wordt gevonden, is het risico op neurologische problemen

laag. Als er sprake is van atlanto-axiale instabiliteit, al

dan niet met neurologische verschijnselen (spierzwakte,

tintelingen in de ledematen), verwijs de patiënt dan naar

7

A

andachtspunten voor de huisarts